LNOOTSCHAPS VERZAMELING EN 115 installatie van Willem iv als erfheer in Vlissingen werd opgesteld. Hoewel op de gravure die van deze gelegenheid gemaakt werd niets te zien is, kunnen wij ons dankzij een uitvoerige beschrij ving toch een beeld hiervan vormen1". Op een v oetstuk van spiegels was voor deze gelegenheid :in suiker een Romeinse offerplaats gemaakt met priesters in vol ornaat, beladen met olie, wijn en reukwater, die een os 'zijnde desselfs Hoornen verguld en met strikbanden omvlochten, het lijf met goud laken overdekt' naar een altaar leidden. Ter rechterzijde van de offerplaats was het thema zee uitgewerkt: de haven van Vlissingen met Neptunus en zijn zeepaarden heette hier de stad houder, voor wie het diner gegeven werd, wel kom. Schepen, zeewezens, symbolen van de voc en de wie, vlaggen en juichende mensen waren in en langs de haven opgesteld. De linkerkant in het dessert beeldde de landzijde uit. Willem te paard en op een praalwagen, afbeeldingen van de vrede en de hoorn des overvloeds, oor- 1< igsgeschut, en de zeven leden van de Staten van Zeeland, te midden van zinnebeelden die betrek king hadden op de kwaliteiten van de stadhou der als opperbevelhebber van land- en zeemacht en behoeder van 's lands welvaren, waren hier te vinden. Rondom dit alles waren erebogen, ere- naalden, tuinparterres en taxisbogen te zien. Met uitzondering van de vazen met fruit en confituren as alles van suiker gemaakt. De magistraat van Vlissingen achtte in dit geval geen enkele Zeeuwse suikerbakker bekwaam genoeg. Het dessert werd besteld bij Adriaan Kok, 'meester in zuikerkonstwerken te Amsterdam' en zal zeker in nauw overleg zijn samengesteld. Ook bij het be zoek van Willem v aan Middelburg in mei 1766 werd een beroep op Hollandse ambachtslieden gedaan. Een deel van de correspondentie tussen cle confituriers Sasselee en Barckemeyer in Den Haag en de heer P. van Visvliet als vertegenwoor diger van de stad is bewaard gebleven en geeft een aardig inzicht in de gang van zaken vooraf gaand aan zo'n belangrijke maaltijd". De eerste vraag die de Haagse confituriers na het verkrijgen van de opdracht stelden, betrof de vorm en afmetingen van de tafel. Toen de Mid- cielburgse magistraat van plan bleek een hoef ijzervormige tafel op te stellen, deden zij het voorstel het dessert deze vorm te laten volgen en p spiegelplanken van ten hoogste twee voeten breed te formeren. Naast de nodige suikerstuk ken zouden ook beelden van Saksisch porselein of 'gestrooide' decoraties (figuren die met behulp 1 in sjablonen ter plekke met veelkleurige suiker korrels gestrooid werden) in het geheel kunnen worden opgenomen. De confituriers wezen er wellicht ten overvloede op, dat het zinvol was de decoratie voor de plaats van de stadhouder laag en open te houden 'sonder porticque of opwerk'. De grote middenstukken waren immers vaak tus- Atb. 3: Gravure van de maaltijd in het stadhuis van Vlissin gen op 5 juni 1751. RAZ, ZG ZIIII, 222 c. sen de zes en tien voet hoog en benamen de gas ten dikwijls het zicht iets wat in hun visie ver meden diende te worden. Na enige dagen volgde een tweede brief, duidelijk een reactie op het antwoord van Van Visvliet. Hierbij werd ook een eenvoudige schets ter verduidelijking ingesloten. Definitief werd nu afgesproken dat op een hoef ijzervormige tafel een combinatie van strooiwerk en suikersculptuur zou worden opgesteld. Van de vijfentwintig onderdelen waaruit het dessert zou bestaan, zouden de nummers één tot en met vijf gestrooide planken met taferelen over de land en cle zeemacht betreffen en de nummers acht en negen (ter weerszijden van de zitplaats van de prins), alsmede zestien en zeventien (op de hoe ken van de tafel), twee fraai opgewerkte tempels behelzen. Ook de sluitstukken aan de uiteinden van het hoefijzer zouden van suiker gemaakt worden. De rest zou - zo beloofden de confitu riers plechtig - 'fraay gegarneert en met saxsies porcelijn' vorm worden gegeven. En uiteraard zou één van hen meekomen om ter plaatse de laatste hand aan het dessert te leggen. Bezichtigingen door de burgerij Dergelijke grootse opstellingen konden vanzelf sprekend niet op het laatste moment opgericht worden. Men kon natuurlijk een pauze tijdens het diner inlassen, maar gebruikelijker was een en ander al een dag van tevoren op te stellen, met als bijkomend voordeel dat ook de burgerij dan vooraf een kijkje kon komen nemen. Hier van werd altijd druk gebruik gemaakt. Zo groot

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1997 | | pagina 43