58 JAN PERSANT SNO *y:i' -Jr-'v Afb. 3- De Wolfaartsdijkse dokterswoning, het grote huis aan de rechterkant (raz, kzgw, Zei. III. 1985/30-495). nog in het teken van de eeuwenoude tweedeling in inwendige en uitwendige geneeskunde. De in wendige geneeskunde is als deel van de alge mene wetenschappelijke kennis het terrein van de academisch gevormde doctor, de uitwendige geneeskunde en met haar de verloskunde was als een kunde, die in de praktijk in een meester-ge- zelrelatie werd aangeleerd, het arbeidsveld van de chirurgijn. De doctoren zijn dan overwegend in de steden gevestigd, de chirurgijns overwegend op het plat teland. Door de opheffing van het gildewezen (1797) komt in de negentiende eeuw de medi sche voorziening, met name op het platteland, in de verdrukking. Om hierin te voorzien worden in 1824 klinische scholen opgericht waar 16-jarige jongens in een vierjarige cursus een opleiding krijgen tot heel- en vroedmeester. De scholen kennen geen eindexamen: om het medisch be roep te mogen uitoefenen moeten de aspirant heel- en vroedmeesters zich onderwerpen aan examens, af te nemen door een van overheids wege ingestelde 'Provinciale Commissie van Ge neeskundig Onderzoek en Toevoorzigt'. De opleiding aan een geneeskundige school is niet verplicht; de aspirant heel- en vroedmeesters kunnen hun kennis en kunde ook in de praktijk opdoen. Het gezin Snoep is hiervan een goede il lustratie: Snoep sr. is een leerling van de Middel- burgse school geweest, zijn beide zoons hebben het vak in de praktijk van hun vader geleerd. Al z drie zijn door de geneeskundige commissie geëxamineerd en beëdigd. Rond 1840 is de splitsing in het medisch bi - roep nog volop aanwezig. Tegenover een min derheid van academisch opgeleide doctoren sta: t een meerderheid van heelmeesters die qua voor opleiding, sociale afkomst, welstand en maa - schappelijke invloed meestal ver de mindere zijn van hun gestudeerde vakgenoten. De aanduiding van geneeskundigen van de eerste (de doctorei respectievelijk de tweede geneeskundige stanl (de heelmeesters) is dan ook duidelijk geen ne venschikking maar een onderschikking. In 1839 zijn in de regio Noord- en Zuid-Beve land 29 medici gevestigd, acht academici en 2! heel- en vroedmeesters.20 Op 16 Bevelandse do: - pen wordt de medische zorg verleend door één geneeskundige die als "heel- en vroedmeester ten plattenlande" volgens de wet slechts in spoec - eisende gevallen de genees-, heel- en verlos kunde volledig mag uitoefenen. In Goes zijn naast drie heel- en vroedmeesters vijf medicinae doctores gevestigd. De vijf docto ren mogen zich alleen bezig houden met zieken en operatieve verrichtingen; het behandelen van

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 20