60 JAN PERSANT SNOl P Het zilveren jubileum van "de Afdeeling Zee land", dat op 12 juli 1873 in Goes feestelijk wordt herdacht, vormt een hoogtepunt in de relatie tus sen Snoep en zijn Zeeuwse collega's. Snoep die voor die gelegenheid tot ere-voorzitter is be noemd houdt die dag een belangrijke wel komstrede waarin de geschiedenis der Vereeni- ging en hare toekomst wordt geschetst"25. Na dit jubileumjaar neemt de betekenis van de afdeling Zeeland tijdelijk sterk af. De Goese sectie wordt steeds meer een Bevelandse aangelegenheid. Rond 1900 scheidt ze zich van Walcheren af en wordt onder de naam "Afdeeling Zuid- en Noord- Beveland" een zelfstandige afdeling van de nmg. De arbeidsomstandigheden van de negentiende- eeuwse plattelandsheelmeesters Sinds Snoeps tijd is niet alleen het ziektepatroon waarmee de (plattelands-) huisarts geconfron teerd wordt, maar zijn ook de arbeidsomstandig heden waaronder hij moet werken, onherkenbaar veranderd. Vóór de opkomst van de specialisti sche geneeskunde moest de solitair werkzame plattelandsarts elk medische probleem zelf oplos sen en elke ingreep, zowel de heelkundige als de verloskundige, hoogstens met assistentie van een bevriend buurcollega, zelf uitvoeren. Omdat 'loonvervangende' verzekeringen (ziektewet, ar beidsongeschiktheidswet en dergelijke) volledig ontbraken kon de overgrote meerderheid van de bevolking, die van loonvormende arbeid afhan kelijk was, zich 'de luxe' van ziek zijn slechts in uiterste noodzaak veroorloven. De dagelijkse rondgang langs de woningen van uitsluitend ernstig zieken die - in de vele ge vallen waarin de ziekte of de heelkundige res pectievelijk verloskundige ingreep fataal afliep - nog zonder uitzondering thuis overleden, over een onverlicht wegennet variërend van matig tot onbegaanbaar, maakte de uitoefening van de plattelandsgeneeskuncle destijds tot een lichame lijk zeer zwaar beroep. De zwaarte daarvan werd nog vermeerderd door een permanente aanwe zigheidsverplichting en het ontbreken van een gegarandeerd ongestoorde nacht- en zondagsrust. De geldelijke beloning van de toenmalige plat telandsarts kwam uit twee bronnen, een particu liere en een overheidsbron. De gemeente die op grond van de Armenwet verplicht was de armen binnen haar gemeentegrenzen te verzorgen, stelde een gemeentearts aan die, tegen een vaak minimaal salaris30, bereid was medische en far maceutische hulp en bijstand te verlenen aan de door de overheid ondersteunde armen. Snoep ontving als armendokter van de gemeente Wol- faartsdijk een vast bedrag van 225,- per jaar. Hoeveel armlastigen hij voor dit bedrag moest behandelen is niet bekend. Een tweede bron van inkomsten waren de particuliere patiënten aan wie een rekening werd gestuurd waarvan de hoogte bepaald werd door de welstand in het bi - treffende gezin. Hoewel Wolfaartsdijk in 1870 geen welvarende gemeente was - slechts 47 van de in totaal 1848 inwoners (2,57%) was volgens het, aan de bela ting gekoppelde (census-) kiesrecht kiesbevoegd tegen 2,78% van de totale Zeeuwse bevolking3 was Snoeps praktijk in financieel opzicht et n succes. Bij zijn overlijden had zijn huwelijksgi - meenschap - zijn vrouw en hij waren "onder de Fransche wetgeving in legale gemeenschap va a goederen" getrouwd - een positief saldo van 17.691, 09.32 Dit, voor die tijd aanzienlijk, ve- mogen wijst erop dat hij, in tegenstelling tot vele van zijn collegae "waarvan de maatschappelijk e positie in het algemeen bijzonder slecht was" een behoorlijk inkomen heeft gehad, waarvan hij zonder veel financiële zorgen in redelijke we - stand heeft kunnen leven. Snoep als geneeskundige In de jaren tussen 1850 en 1880, de jaren waari 1 Snoep op het Zeeuwse platteland de praktijk ui - oefende, vormden de infectieziekten met 40% veruit de belangrijkste doodsoorzaak. Men stie f hieraan op jonge leeftijd, waardoor de kindei - sterfte hoog was (van de tien levend geboren kinderen overleden er drie tot vier vóór hun eei- ste verjaardag), en de gemiddelde levensvei- wachting bij de geboorte laag: in cle period - 1850/1859 was deze voor mannen 36,2, voc r vrouwen 38,5 jaar.3'1 Dankzij de na 1880 verkrt - gen kennis op het terrein van de oorzaak en ve - spreiding van infectueuze ziekten en het na d Tweede Wereldoorlog beschikbaar komen va 1 doeltreffende geneesmiddelen tegen bacteriël infecties en doeltreffende inentingen tegen viral infecties, is het ziektepatroon radicaal gewijzigd. De kindersterfte is gedaald tot 5,7 per 1000 le vend geborenen (1996), de gemiddelde leeftij I bij overlijden gestegen tot 71,4 jaar voor mannen en 77,8 jaar voor vrouwen.35 Aan een besmettelijke en parasitaire ziekte, waai - aan in de tweede helft van de negentiende eeu\ nog vier op de tien Nederlanders overleder overlijdt nu nog maar één op de 200 (0,6%). In 1870 overleden in de gemeente Wolfaarts dijk in totaal 63 personen waarvan vijf aan buik tyfus febris typhoideazeven aan "diarrhee", ze: aan een "acute ziekte der ademhalingswerktui gen" en acht aan "een chronische ziekte de ademhalingswerktuigen waaronder longtering" Deze 26 sterfgevallen zullen overwegend het ge volg zijn geweest van een (bacteriële) infectie Naast deze infectueuze doodsoorzaken kwam e één gewelddadige dood voor (verdrinking), 2(

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 22