J N PERSANT SNOEP 61 Afb, 4. Mahoniehouten doosje met medische instrumenten, ca 1850. Zeeuws Museum, coll. Zeeuws Genootschap, G 1999- 028. personen overleden aan "andere ziekten", 14 aan rnbekende oorzaken" en twee kinderen tussen de nul en 14 jaar aan "levenszwakte en uittering". 11 de hele provincie Zeeland maakte deze laatste rubriek (levenszwakte en uittering bij nul tot 14- j .rigen) maar liefst 10% uit van het totaal aantal overledenen. Een verbijsterend cijfer dat een in druk geeft van de gevolgen van de negentiende- eeuwse armoede op de volksgezondheid, hen even verbijsterend hoog cijfer levert de ru- I riek "zonder geneeskundige behandeling gestor ven" op. In 1870 stierven in Wolfaartsdijk 13 op een totaal van 63 (20%) zonder geneeskundige bijstand, in heel Zeeland 715 op een totaal van 735 (15%)* De geneeskundige uit het midden van de ne- .entiende eeuw, die onvoldoende inzicht had in i le functie van de inwendige organen, nog onwe tend was over de uitwendige ziekteoorzaken en - lie, behalve over de koortswerende kinine en het pijnverzachtende opium, niet beschikte over werkzame geneesmiddelen, had zijn patiënten in nateriële zin weinig te bieden. Kennelijk was de erwachting van het toenmalige publiek ten aan- :ien van hun geneeskundigen hiermee in over- •enstemming. Snoep als heelkundige Omdat de negentiende-eeuwse heelkundige niet beschikte over een goede narcose en geen begrip had van de noodzaak handen, instrumenten en verbandmiddelen te ontsmetten, moesten zijn heelkundige ingrepen noodzakelijkerwijze be perkt blijven tot de buitenkant van het lichaam en was zijn grootste ingreep de amputatie van arm of been. Van een bovenbeensamputatie destijds door Snoep in 1840 in Veere uitgevoerd is het opera- tieverslag bewaard gebleven.37 Het betrof een veertienjarig weesmeisje met een tuberculeuze ontsteking van haar kniegewricht. Omdat haar toestand steeds verder achteruit ging stelde Snoep haar als laatste redmiddel een amputatie voor, waarmee het meisje, dat reikhalzend naar het einde van haar lijden uitzag", onmiddel lijk akkoord ging. De operateur werd geassisteerd door drie collega's, één heelmeester uit Middel burg, één uit Veere en één uit Zuid-Beveland. De verdoving bestond uit het drinken van een glas wijn. Nadat de spieren waren doorgesneden, het bot doorgezaagd en de vier beenslagaderen met linnen draden waren afgebonden werd de huid niet gehecht maar door middel van brede kleef- pleisterstroken zo goed mogelijk naar elkaar toe

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 27