68 MOORD IN MIDDELBURt leenbriefje voor ontvangen. Haar buurvrouw bracht ze voor haar naar de lommerd. Dat le verde 3,- op. Sara zegt dat ze in geldnood zit omdat zij door de felle koude niet uitkomt met haar huishoudgeld van 5,- per week. Huyssoon zelf zegt dat hij haar brandstof heeft gegeven, maar dat zij altijd klaagt over geldgebrek. Inder daad blijkt de winter van 1838 zeer streng te zijn geweest, zelfs nog tot ver in het voorjaar. Het was in maart extreem koud. Na twee weken wil Sara de stukken lossen, maar die blijken onvindbaar te zijn bij de Bank van Lening. Twee dagen later informeert Sara nog eens, maar ze zijn nog steeds onvindbaar en men biedt haar aan vervangende stukken bij de zilversmid te gaan kopen op kosten van de Bank van Lening. Dat doet Sara. Ze ziet dan bij zilver smid Snoep een paar strikken die naar wens wa ren, maar die zijn veel duurder dan haar eigen strikken. De boekhouder gaat er dan ook niet mee akkoord. Hij biedt aan zelf naar een paar vergelijkbare strikken om te kijken, maar daar komt voorlopig nog niets van. Sara komt wel re gelmatig informeren of hij al nieuwe strikken heeft. Het verhaal wordt door de boekhouder beves tigd. Hij zegt dat op 5 februari inderdaad een vrouw een paar gouden strikken met ieder een pareltje kwam belenen voor 3,-. Ze waren ver pakt in een vuil doekje. Zoals gebruikelijk heeft de leenbank een dubbel lommerdbriefje geschre ven; de ene helft wordt afgegeven en de andere helft wordt op het pand gelegd om later daarop vastgespeld te worden. De beambte kan zich hiervan echter niets herinneren. Uit het register blijkt dat het doekje met inhoud vermist wordt, maar dat gebeurt wel vaker en meestal komt zo'n pand na een tijdje wel weer boven water. Ook zegt hij dat aan Sara 4,80 vergoeding voor de stukken geboden is, waarbij zij de ontvangen 3,- kon behouden. Daarvan wil Sara echter niets weten. Zij wil haar strikken of andere in de plaats hebben. Ook zilversmid Snoep bevestigt dat Sara bij hem geweest is. Hij heeft haar een paar kleine strikken laten zien, die veel op de verloren ge- gane strikken lijken en haar de prijs 14,-) op een briefje meegegeven. Sara is teruggekomen met de mededeling dat de leenbank de prijs te hoog vindt. Zij vraagt tot wie zij zich moet wen den om haar beklag te doen en hij raadt haar de burgemeester aan. Sara gaat inderdaad naar bur gemeester Lantsheer. Diens knecht laat haar niet toe maar bestelt haar de volgende dag op het stadhuis. Dat laat ze na, want zij had naar eigen zeggen weinig mogelijkheid tot uitgaan. Llit de gegevens blijkt dat Sara een vrouw is met een gat in de hand. Zij heeft veel schulden in de buurt en stopt het ene gat met het andere: Zij moet Judith Cohen nog voor katoen betalen, de bakker van het Vlissings Wagenplein, Johanne Post, wacht nog op zijn geld en melk- en groen teboer Blok krijgt nog 14,-. Zij wordt gemaanc tot betaling, maar zonder succes. Wonderlijk ge noeg begint Sara er tegen Blok een paar weke! voor de moord zelf over. Ook maakt ze veel ruzie met haar man. Ongeveer zes weken voo- de moord heeft het echtpaar weer "hoge wooi den". Sara dreigt dan gewelddadig te worden en wil haar man "een mes in zijn donder steken' Huyssoon neemt haar het mes af; het was he broodmes waarmee zij later Kaatje Blok zou ver moorden. Sara geeft uiteraard een andere lezin aan dit conflict en zegt dat haar man dronken van een koopdag thuis kwam. De ontknoping van het drama nadert. Piete Huyssoons geduld is op. De zondag voor d< fatale dag vraagt hij haar nogmaals naar de strik ken. De smoes "Essebroek heeft ze meegenomen om te ruilen voor andere" wordt door Huyssoon niet geaccepteerd: Sara heeft maar te zorgen da de strikken voor maandagmiddag (26 maart) b zijn thuiskomst uit Vlissingen weer terug zijn. Da maakt haar problemen groter. Kaatje Blok Catharina (Kaatje) Blok is de dertienjarige dochte van Willem Blok (40 jaar) en Aaltje Pouwer (31 jaar). Ze heeft nog een ouder zusje van 17 jaai Johanna. De familie woont aan de Vlissingsch rijweg, in het Middelburgsch Ambacht, ongevee een kwartier lopen van de Vlissingsche Poort. Zi hebben een boerenbedrijf met vee, groenten ei fruit. Een meid en knecht helpen op de boerden; De melk wordt door moeder Blok met Kaatje uit geleurd in de omgeving van de Vlissingsch Poort en binnen de stad. Met de melkkar, ver moedelijk een tweewiels boerenwagen, wordei dagelijks de klanten bediend waarbij ze allebt hun eigen klanten hebben. Sara Huyssoon-Geldof is een klant die doo moeder Blok wordt bediend. Als vrouw Blok vrij dag 23 september met de melk komt, vraagt Sar. haar of ze nog lekkere appels heeft. Die heeft z i inderdaad. Ze kosten vijftien cent per vijfkop Sara vraagt aan vrouw Blok om haar zaterdag 2 september een vijfkop te brengen, maar ze wil di appels al vóór acht uur 's morgens krijgen. Het i haar bedoeling dat oom Essebroek op de Noord weg deze appels al bij de eerste 'schoft' van haa ontvangt. Waarschijnlijk heeft Sara de bedoelins om wat geld los te krijgen, want zij staat nog ii de schuld bij diverse winkeliers. Ook door vrouw Blok is Sara al enige keren aangemaand haa schuld te betalen. Toch zal vrouw Blok Kaatje de appels laten brengen; iedere klant is er één. Zaterdagmorgen rond half acht rijden moede en dochter Blok naar de stad. Bij de 'boom' (de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 34