70
MOORD IN MIDDELBURC
^eeuwsehe melkwagen
Afl4. Een Walcherse melkwagen ca 1900 (kaz, kzgw. Zei. III. 111-990 A).
tol) gaat Kaatje met het mandje appels en een
emmer melk te voet verder en vrouw Blok gaat
haar klanten op de Singel en de Vlissingsche Weg
bedienen. Kaatje komt haar moeder op de Singel
tegen en vertelt haar dat zij de appels weer mee
terug heeft genomen. Ze belde aan en Sara vroeg
haar even boven met het verleggen van een bed
te helpen. Toen stopte er een kar en paard voor
de deur en Sara, die veronderstelde dat het haar
man was, vroeg Kaatje om snel te vertrekken en
de appels weer mee te nemen. Haar man mocht
er niets van weten. Om half negen levert moeder
Blok de melk bij Sara af en dan vraagt Sara haar
Kaatje maandagmorgen de appels te laten bren
gen.
Maandag 26 maart, om half acht 's morgens,
herinnert Kaatje haar moeder aan de appels en
gaat zij te voet op weg. Ze vergeet haar geldzak
en gaat terug om die op te halen. Pieternella van
Maldegem, die haar ziet terugkomen, wijst zij er
lachend op dat het haar daar om te doen is. We
zien Kaatje door het weipadje naar de Vlissing
sche Poort gaan. Zij is gekleed in de fleurige
dracht van de boerenmeisjes uit die tijd: een
strooien kaphoed met een witte muts, een zilve
ren hoofdijzer met gouden krullen en strikken,
een snoer bloedkoralen met gouden slot. Verder
draagt zij een blauw lakens jak, een blauwe wol
len schort, een Thoolse baaien rok, een beukje,
blauwe kousen en strikschoenen. Zij belt bij Sara
aan, gaat er binnen, wordt weer met een smoes
naar boven gelokt en dat is het laatste wat wij
van Kaatje horen.
Intussen is het half negen geworden en Kaatje
is nog niet terug. Vrouw Blok vraagt een jongetje
van Uxem, dat toen al buiten op de Achtersingel
aan het hoepelen is, om eens te gaan kijken waar
Kaatje blijft. De jongen belt aan, maar er wordt
niet open gedaan. Een kind roept dat Kaatje er
niet is; ze is naar de Stadsschuur gegaan en haar
moeder is niet thuis. Vrouw Blok gaat ook naar
Sara's huis maar krijgt hetzelfde verhaal te horen.
Jan Polderman, die bij de deur staat, belt even
eens aan. Sara blijkt dan wel thuis te zijn. Zij
roept uit het zolderraam dat zij niet open kan
doen omdat zij bezig is haar kind aan te kleden.
Vrouw Blok wordt steeds ongeruster en vraagt al
haar klanten of zij Kaatje hebben gezien. Sleper
Geelhoed, de smidsknecht van de Munck en
vrouw Bognettau zeggen dat zij Kaatje met een
mandje appels over het Wagenplein hebben zien
lopen.
Vrouw Blok belt nog diverse keren aan. Haar
man, die om ongeveer tien uur ook bij de melk-
kar komt om de melk uit te venten, gaat mee
naar het huis van Sara, waarop weer wordt ge
roepen dat moeder niet thuis is. Vrouw Blok gaat
hevig ontsteld naar huis waar haar dochter Jo-