GENOOTSCHAPSVERZAMELINGEN
43
Afb. 3- Actinolietnieuwe verzameling Zeeuws Genootschap.
Oost een asbestreinigingsinstallatie te bouwen.
De Canadese asbestmijnen in Quebec zochten
bovendien een West-Europese haven om hun erts
aan te voeren en te verwerken. De afval die het
procédé met zich meebracht zou voor ongeveer
70% asbest blijven bevatten; tot in lengte van da
gen zou hier opslag voor nodig zijn. Gelukkig is
van al deze plannen niets gekomen.
De weg terug
Reeds voor de Tweede Wereldoorlog werd in En
geland een longziekte ontdekt, die bekend werd
als asbestose (Murray, 1900). De ziekte manifes
teerde zich als een stoflong, veroorzaakt door in
geademde asbestdeeltjes. De stoflong, silicose,
was als beroepsziekte reeds bekend bij mijnwer
kers, zandstralers en in andere beroepen waar
veel stof van gesteenten vrijkomt.
De asbestdeeltjes die de asbestose veroorzaken
zijn echter niet of nauwelijks afbreekbaar en splij
ten zich voortgaand en langdurig tot zeer fijne
naaldjes, die hun weg zoeken in het lichaam. Dit
resulteert bij asbestose-patiënten vaak in kwaad
aardige tumoren in borst of buikvlies mesothelio-
men). Ook is in een aantal gevallen verharding
van het borstvlies plaquesvastgesteld.
De lange incubatietijd en een samenleving met
veel sociale veranderingen maakte een gericht
statistisch onderzoek niet gemakkelijk. Het
duurde lang voor men begon te vermoeden dat
er een verband bestond tussen genoemde afwij
kingen en het gebruik van asbest (Zuid-Afrika,
Wagner, 1954). Ook in Nederland verschenen en
kele publicaties (Van der Schoot, 1958).
Het zou onjuist zijn om, zeker in dit tijdschrift,
voorbij te gaan aan de verdiensten van enkele
Zeeuwse medici op het gebied van het asbeston-
derzoek. Samenwerking tussen huisartsen, inter
nisten en pathologen had uiteindelijk het verband
duidelijk gemaakt tussen het inhaleren van as
bestdeeltjes en het ontstaan van kwaadaardige tu
moren mesotheliomenDoor een aantal Wal-
cherse artsen werd daarom bij de Koninklijke
Maatschappij 'De Schelde' een gericht onderzoek
begonnen naar de gevolgen van het gebruik van
asbest. In dit verband mag de naam van Jan
Stumphius (1925-1983) niet onvermeld blijven.
Hij was in 1954 als bedrijfsarts in dienst getreden
bij 'De Schelde' te Vlissingen. Later vervulde hij
dezelfde functie ook bij de 'Vitrite Works' in Mid
delburg. Stumphius' specialisatie was röntgenolo-
gisch borstonderzoek. Het onderzoek bij 'De
Schelde' naar longziekten in relatie tot het wer
ken met asbest leidde tot het proefschrift Asbest
in een bedrijfsbevolking, waarop hij in 1969 te
Amsterdam promoveerde
Het duurde toch nog tot 1977 voordat op aan
drang van de Industriebond NW de Nederlandse