110 GENOOTSCHAPSVERZAMEI.INGlt Afb. 4. Portret van Frans Naerebout. Schilderij J.P. Bourjé, 1817 (Stedelijk Museum Vlissingen, coll. kzgw). voor een cleel van zijn donatie te besteden aan een blijvende herinnering aan andere Zeeuwse helden en suggereerde portretten van een recente held, loods en mensenredder Frans Naerebout en van Zeelands beroemdste admiraal, Michiel de Ruyter te laten maken13. Van Kinsbergen ging on middellijk met dit voorstel accoord en in augustus 1817 werden de door J.P. Bourjé gemaakte por tretten in het gebouw van het Genootschap op gehangen' Een dergelijke belangstelling voor vaderlandse helden was typerend voor de vroege jaren van het Koninkrijk der Nederlanden. Helden uit ver vlogen tijden moesten de bevolking herinneren aan de vroegere glorie van de Republiek en met hun daden de jeugd tot voorbeeld strekken. Eén van de redenen het praalgraf van de Evertsens uit welk geslacht maar liefst negen telgen op het veld van eer gesneuveld waren - te redden was dan ook expliciet de jeugd te wijzen op het held haftig leven van hun voorvaderen15. Ook aan de daden van De Ruyter kon de jeugd zich spiege len, zoals ondermeer naar voren werd gebracht in het laatste couplet van een lierzang door ds. A. van Deinse op 3 februari 1813 tijdens één van de vergaderingen van het Zeeuws Genootschap voorgedragen: 'O Zeeland, dat u nroogt beroemen Deez' held te hebben voortgebragt Zoo dikwijls gij zijn naam hoort noemen, Voel, wat men van uw kind'ren wacht Zijn cleugdenbeeld zich voor te stellen, Op 't eerespoor hem na te snellen, Getrouw aan God, aan Vorst en pligt, Ziet daar, waarmede Zeeland's Zonen Den Held veel beter kunnen kroonen, Dan wij door 't heerlijkst praal-gesticht.' Toen het besluit tot verplaatsing van het graf va de Evertsens eenmaal genomen was, ging me i voortvarend te werk. Ingenieur A. Schraver maakte met hulp van steenhouwer Willem va Uye uit Middelburg op 17 maart 1817 een beste c van dit karwei, dat de laatste op 21 juli voer 1650,- aannam16. Alle delen moesten genun - merd worden, opdat zich bij de verplaatsing gee 1 problemen zouden voordoen en Van Uye vei - plichtte zich tevens de kapotte onderdelen va 1 het praalgraf te herstellen. Het monument diend tegen de westmuur van de Nieuwe Kerk, teger - over het orgel, een plaats te krijgen. In eerste ir stantie had de commissie tot den openbare ere - dienst nog geaarzeld over het overbrengen van de acht lijken, die zich onder de oude tombe be vonden17. Uiteindelijk besloot men toch de aar nemer een nieuwe grafkelder te laten maken, w; de nodige extra kosten met zich meebracht. Zijn Majesteit verhoogde het toegezegde bedrag ech ter direct tot 1650,-. Voorzitter Lambrechtse ijverde ervoor dat op de tombe een nieuw - voo: iedereen aanvaardbaar - grafschrift geplaatst werd en hield hierover nauw contact met de fa milie. Hoewel het componeren van de tekst nog enige voeten in de aarde had - zowel de com missaris generaal, de gouverneur, secretaris D Kanter, de heer J.C. de Jonge als Cromstrien Evertsen wensten zich ermee te bemoeien - lukt het hem uiteindelijk het een ieder naar de zin t maken18. Het Zeeuws Genootschap, dat zich in deze jaren graag als culturele elite in de schijn werpers plaatste, steunde uiteraard de verplaat sing van het praalgraf. Toen de operatie voltooin was en 'hetgeen van de Helden nog overig was ook derwaarts zijnde overgebragt', bood men aai de hernieuwde tombe met een openbare rede voering in te wijden en de voor het vaderland ge sneuvelde helden daarmee nog eens posthuum t eren. Immers een bekwaam redenaar kon 'de ge voelens onzer harten' beter naar voren brengei dan het lezen van een grafschrift vermocht. De onthulling Op woensdag 18 maart 1818 kwamen de direc teuren en leden van het Genootschap om hal twaalf in het Museum Medioburgense bijeen oir zich van daaruit gezamenlijk naar de Nieuwe Kerk te begeven ter bijwoning van de 'inaugura

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1999 | | pagina 40