K SCHRIJF VAN UITJE BEMINDE MIDDELBURG'; P.C. BOUTENS
:N ZIJN ZEEUWSE VRIEND JACQUES KAKEBEEKE
Iarco Goud
brig jaar schreef ik in een bijdrage in dit tijdschrift over de in Middelburg geboren dichter P.C. Boutens
i 1870-1943) dat het mooi zou zijn wanneer de brieven van Boutens aan zijn Zeeuwse vriend Jacques
i akebeeke ooit nog eens boven water zouden komen.' Uit de toen door mij geciteerde regesten van deze
neven, gemaakt door de dichteres Jo Landheer, bleek namelijk dat de brieven interessante informatie
ouden bevatten over Boutens' band met Zeeland en zijn contact met de veelal in Domburg werkende
mstenaar Jan Toorop (1858—1928). Na een speurtocht vond ik de originele brieven bij een dochter
an KakebeekeIk kreeg toestemming om de brieven integraal te publiceren in bet zevende Jaarboek
an het Letterkundig MuseumIn dit artikel licht ik. enkele Zeeuwse passages uit de brieven en lever ik
r commentaar op. Voor de volledige briefteksten en annotaties verwijs ik. naar het Jaarboek
a de periode 1903-1930 schreef Boutens zeven
en brieven en kaarten aan zijn Zeeuwse vriend
Jacques Kakebeeke (1881-1958). Aan de vriend
schap tussen Boutens en Kakebeeke is in de
Boutens-literatuur tot nu toe geen aandacht be
teed;1
Jacobus Marinus Kakebeeke werd op 17 juli
1881 geboren te Goes. Hij was de tweede zoon
an Lodewijk Gerardus Kakebeeke en Geertruida
Lakebeeke-de Jongh. Het gezin verhuisde enige
jaren later naar Middelburg, waar ze gingen wo
nen aan de Rouaansche Kaai. Jacques Kakebeeke
ing in september 1893 naar het Stedelijk Gymna-
ium in Middelburg, dat van 1884 tot 1890 ook
door Boutens was bezocht.5 Kakebeeke stu-
leerde van 1901 tot en met 1904 aan de Poly
technische School te Delft. In de Delftsche Stu-
ienten-Almanak. van 1901 tot en met 1904 wordt
lij vermeld als 'Technoloog'. Hij was lid van het
Uelftsch Studentencorps en zat in tal van com
missies. Na zijn studie ging hij weer in Middel
ing wonen. In 1905 maakte hij een reis naar
Duitsland om steden en musea te bezoeken. Hij
deed onder meer Dresden aan. Kakebeeke
olgde zijn vader na diens dood in 1912 op als
irecteur van de Stoommeelfabriek, de firma
Ved. J.H.C. Kakebeeke Gz., gelegen aan de Zui-
lelijke Havendijk te Middelburg." Op 2 februari
915 trouwde hij met de in 1891 te Zierikzee ge-
>oren Wendilia Elisabeth Kronenberg. Ze kregen
ier kinderen. Hij overleed op 9 januari 1958 te
3ilthoven.
Hoe Boutens en Kakebeeke elkaar hebben le
ren kennen, is helaas niet bekend. Kakebeeke
heeft zijn kinderen hierover nooit iets verteld. Hij
heeft evenmin geschriften nagelaten waaruit blijkt
hoe het contact tot stand gekomen is. Wél heeft
hij zijn leven lang de brieven van Boutens be
waard. Ze moeten dus een bijzondere betekenis
voor hem hebben gehad.
Wellicht is het contact verlopen via J.C. Kake
beeke (1871-1950), een neef van Jacques Kake
beeke. J.C. Kakebeeke doorliep het gymnasium
tegelijkertijd met Boutens en ze waren beiden lid
van het gymnasiastengezelschap 'Nihil Sine La
bore'.7 Jacques Kakebeeke is nooit lid geweest
van dit gezelschap. Het meest waarschijnlijk is
dat Boutens en Kakebeeke elkaar ontmoet heb
ben tijdens de zomer van 1903 in Domburg. Uit
augustus 1903 dateert immers de eerste corres
pondentie van Boutens aan Kakebeeke. Dit zijn
afschriften van in Zeeland geschreven gedichten.
Boutens woonde in die tijd in Voorschoten, maar
verbleef in de zomer van 1903 in Hotel de l'Eu-
rope te Domburg.
Toen Boutens zijn correspondentie met Kake
beeke begon, werkte hij nog op de elitaire jon
genskostschool Noorthey te Voorschoten." Bou
tens gaf daar van 1894 tot en met 1904 les in
de klassieke talen. Sommige van zijn leerlingen,
waaronder Anton baron van Herzeele (1882-
1960) en E.E. Menten (1882-1970), werden goede
vrienden en mecenassen van Boutens. In het
voorjaar van 1904 kreeg Boutens aanvallen van
tuberculose. Hij was er 'zeer beroerd' aan toe,
volgens Jan Toorop. Deze schreef aan Albert Ver-
wey in een brief van 18 maart 1904: 'Hij krijgt
lamme zenuwaanvallen en heeft een bloedspu
wing gehad. De dokter heeft hem ten sterk
ste aangeraden naar andere hoogere streken te
gaan zoo spoedig mogelijk'.9 Toorop en J.N.
van Hall (de redactiesecretaris van De Gids) za
melden geld in om Boutens in staat te stellen
naar het Zuid-Tiroolse stadje Meran te gaan voor
een rustkuur. Na zijn terugkomst uit Meran stopte
hij met lesgeven op Noorthey en verhuisde hij
naar Den Haag, waar hij privélessen Latijn en
Grieks ging geven.
Over zijn lessen en leerlingen schreef Boutens
vaak aan Kakebeeke. Uit de brieven blijkt dat
Boutens dagelijks hard moest werken om in zijn
onderhoud te kunnen voorzien. Daarnaast wijdde