HET ZEELAND VAN DE KEUREN
21
bachtsheren, of was het de graaf van Holland? De
graaf kon zich niet tot dat enkele aspect beper
ken. Om greep op de veiligheid van het handels
verkeer te krijgen, moest hij natuurlijk meer sec
toren van de openbare orde naar zijn hand zien
te zetten.
Langzamerhand zijn nu al enkele contouren
van het Zeeland van de oudste keur in beeld ge
komen. Het is het Zeeland dat tamelijk onveilig
is, waar de passerende koopman een goede kans
loopt om beroofd te worden. Het is het Zeeland
waar een inheemse, permanent aanwezige cen
trale overheid die de handhaving van de open
bare orde tot haar taak rekent, ontbreekt, en
waar de lokale machthebbers, de ambachtsheren,
die als eersten de taak hebben tegen rovers op te
treden, daarin al gauw nalatig zijn (voor zover ze
niet zelf tot de daders gerekend moeten worden).
Het is het Zeeland dat zich niet alleen jegens
vreemdelingen weinig vreedzaam betoont, maar
waar ook intern het gebruik van geweld ruimer
in zwang is dan elders, het Zeeland van de parti
culiere oorlogvoering (en wij kennen de onder
ling oorlogvoerenden: het zijn dezelfde am
bachtsheren).
Nu is dat Zeeland ook weer geen totale jungle.
Er zijn regels, ook voor de oorlogvoering. Zo
geldt er bijvoorbeeld de regel dat de strijdenden
bakens dienen te plaatsen, goed zichtbare tekens
die het voor iedereen duidelijk maken dat er
wordt gevochten, en men kent er het instituut
van vrede geven, de formele beëindiging van de
strijd. Maar deze reglementering duidt nog niet
op een streven naar uitbanning van de particu
liere oorlogvoering, of zelfs maar een begin daar
van. Het Zeeland van de keuren is het land waar
een aantal maatschappelijke en politieke ontwik
kelingen minder snel verloopt dan in de omrin
gende gebieden. De omringende gebieden ont
wikkelen zich tot vorstendommen, tot politieke
structuren waarin het element 'staat' (voor zover
wij de term en het begrip staat mogen gebruiken)
steeds duidelijker aanwezig is. Vlaanderen loopt
daarbij voorop, Brabant en Holland volgen op
enige afstand, Zeeland blijft ver achter. Ten tijde
van de eerste landkeur is in Zeeland het element
staat nog uiterst zwak vertegenwoordigd. Het is
er als het ware alleen aanwezig voor zover de
graaf er zo nu en dan komt. De twee artikelen uit
de keur die ik aan het begin van deze bijdrage
aanhaalde, illustreren dat treffend (deze artikelen
behoren dan ook ongetwijfeld tot de oudste laag
van de keur). Zij laten ons de graaf in zijn archaï
sche, Karolingische gedaante zien. De graaf is de
van buiten komende rechter. Hij neemt gijzelaars
- dat behoort tot de normale procedure waarmee
een geding wordt ingeleid. Wie voor het grafe
lijke gerecht is gedaagd, bijvoorbeeld wegens be
roving van kooplieden, moet zich een dag vóór
de zitting ter beschikking van de graaf houden,
hij moet in grafelijke gijzeling komen. Het is niet
ongewoon dat de graaf in Zeeland een nog woe
dende vete aantreft. Is dat het geval, dan mag hij
zonder omwegen vredegijzelaars nemen, hij mag
personen gevangen nemen om de strijdende par
tijen te dwingen gehoor te geven aan zijn gebod
om cle strijd te staken en niet te hervatten.
De graaf paste bij zijn streven om greep te krij
gen op Zeeland - en de noodzaak daartoe was
hem in 1167 te Brugge nog eens hardhandig in
gescherpt - een opmerkelijke methode toe. Hij
stelde de ambachtsheren in de gelegenheid om
zelf regels voor het optreden tegen piraterij te
formuleren. De heren kregen de inhoud van die
regels van hem te horen - dat wil zeggen, zij kre
gen ze nogmaals te horen; de regels golden im
mers al - met de taak ze op schrift te stellen - of
met de toestemming dat te doen. Het is namelijk
niet onwaarschijnlijk dat het initiatief tot de opte
kening van de Zeeuwen is uitgegaan. Zoals Eef
Dijkhof elders in dit themanummer van Zeeland
heeft uiteengezet, heerste met name in Zeeland al
vroeg een klimaat waarin het schrift werd toege
past1. Hoe dat ook zij, wij moeten de rol van de
Zeeuwen bij de optekening letterlijk opvatten.
Het ging niet om een min of meer vrijblijvend ho
ren van de ambachtsheren, neen, er zijn verschil
lende aanwijzingen dat de keuren werkelijk door
de heren zelf of door een afvaardiging uit hun
midden werden opgesteld. De op schrift gestelde
regels werden met alle betrokken ambachtsheren,
besproken en vervolgens ter bekrachtiging aan
de graaf voorgelegd. Deze werkwijze betekende
dat de graaf van Holland de Zeeuwse ambachts
heren een zekere mate van autonomie liet. Dat
was de prijs die hij voor hun medewerking moest
betalen. De Zeeuwen hebben de hun geboden
ruimte voor zelfregulering ruimschoots benut.
Hun rechtsoptekening werd al gauw veel meer
dan alleen een keur op het optreden tegen ro
vers. Zij groeide spoedig uit tot een landkeur.
Wij kunnen de ontwikkeling van de Zeeuwse
landkeuren vanaf 1167 gedurende bijna eenen-
eenkwart eeuw volgen. Het is hier niet de gele
genheid die ontwikkeling in al haar bijzonderhe
den weer te geven. Ik beperk mij tot enkele
hoofdlijnen. Sommige van de componenten
waaruit ons beeld van het Zeeland van de keuren
is samengesteld, bleven in de loop van die 125
jaar constant of vrijwel constant, andere verander
den duidelijk. Een min of meer constante factor
was de onveiligheid op de handelsroutes. Gedu
rende de gehele periode waar we het over heb
ben, werden van tijd tot tijd Vlaamse kooplieden
beroofd of - wat bijna op hetzelfde neerkomt -
tot het betalen van geleidegeld gedwongen. Voor
de graven van Vlaanderen was er dan ook tel
kens opnieuw aanleiding om voor de belangen
van hun onderzaten op te komen, door pressie
uit te oefenen op de graven van Holland om de