Conclusies Waar het Gossaert als overgangsfiguur betreft, verdienen de artikelen zonder tneer de aandacht als kunsthistorische aanvulling op de eerder gemaakte cultuurhistorische opmerkingen. Als het gaat om de sporen die hij in Zeeland heeft nagelaten, dan is er vrijwel niets - en als er iets staat dan is het ook weinig gelukkig - over te vinden. Maar aandacht voor het Zeeuwse aspect van Gossaert hoorde ook kennelijk niet tot de opzet van deze uitgave. Al met al een heel belangwekkend, royaal geïllustreerd, themanummer van Kunstschrift. Jammer is wel dat de kleuren niet altijd goed zijn. De uitgave kan beschouwd worden als een signaal van de toegenomen aandacht voor Gossaert." Tenslotte: het zou een uitdaging voor het ver nieuwde Zeeuws Museum zijn om na te gaan of er een tentoonstelling aan Gossaert gewijd kan worden. Zeker, de kosten zijn hoog en de geringe trilbestendigheid van panelen uit de zestiende eeuw zal voor logistieke problemen zorgen; de museumdirecties zullen daarom veel bezwaren hebben, maar toch. De 'gebeeldhouwde' portretten bijvoorbeeld, zouden een prachtig thema kunnen vormen! Noten 1 Mededeling van Mr. W. Dirksen, conservator Handschriften van het Zeeuws Genootschap. In de verzameling aanwezig in de Zeeuwse Bibliotheek is deze notitie onder nr. 2885 te vinden. De anekdote is opgetekend in De Letter-Historie en Boek-Beschouwer. 4 dln., Amsterdam 1763-1764, dl. 1, 181 e.v. 2 L. Guicciardini, Descrittione di tutti i Paesi Bassi. Antwerpen 1567, 98. 'Giovanni di Mabuge, il quale fu il primo che porto d'ltalia in questi paesi, l'arte del dipingere Historie, Et poësie con figure nude'. Vgl. L. Silver, 'Figure Nude, historie e poësie: Jan Gossaert and the Renaissance Nude in the Netherlands'. Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 37 (1986) 1-40. 3 Met dank aan P. Blom van het Zeeuws Archief die mij een kopie bezorgde van de petitie van Jan Yden, een schoonzoon van Gossaert, waarin sprake is van ongenoemde werken van Gossaert. Archief van de weeskamer van de stad Veere, Weesboek E, 1531-1544, inv. nr. 488 a. 4 Over Wyntgis en Magnus, zie P.J. Meertens, Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw. Amsterdam 1943, register. En Karei van Mander ed. Hessel Miedema), The Lives of the illustrious Netherlandish and German Painters. 6 din., Doornspijk 1994-1999, register en de daar aangehaalde literatuur. Van Wyntgis (Wyntjes) is behoorlijk wat bekend, ook uit zijn Zeeuwse tijd, waar hij een spoor van chicanes heeft nagelaten. Daarmee ging hij kennelijk door toen hij tijdens het Twaalfjarig Bestand, maar ook dat geeft te denken, naar het zuiden vertrok en daar een belangrijke positie in de financiële wereld kreeg. Tot ons geluk kwam hij vanwege zijn schulden in de gevangenis van Brussel terecht, waardoor we nu een catalogus van zijn schilderijen hebben. En dat is zeldzaam voor die tijd. 5 Vgl. Myriam Carlier,"Niet wederstaende dat hi bastaert es". Legitimatie van onwettige kinderen in de Bourgondische Nederlanden als sociaal-politiek fenomeen'. Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis 2 (1999) 96-161. 6 Wim Blockmans en Walter Prevenier, De Bourgondiërs. De Nederlanden op weg naar eenheid 1384-1530. Amsterdam/Leuven 1997, 127 en de daarbij genoemde literatuur. Zie ook H. Soly, 'Plechtige intochten in de steden van de Zuidelijke Nederlanden tijdens de overgang van Middeleeuwen naar Nieuwe Tijd: communicatie, propaganda, spektakel'. Tijdschrift voor Geschiedenis (1984) 341-361. 7 Hét boek over de verhouding van Filips van Bourgondië tot Gossaert is J. Sterk, Philips van Bourgondië 1465-1524), bisschop van Utrecht als protagonist van de renaissance. Zijn leven en maecenaat. Zutphen 1980. 8 Het citaat van Dürer in J. Veth en S. Muller, A. Dürers Niederiandische Reise. 2 dln., Berlijn/Utrecht 1918, dl. 1, 69. Zie verder E. Dhanens, 'Het graf van Rooms-Koning Willem n en de rol van Jan Gossaert in de wederuitrusting van de Koorkerk te Middelburg in Zeeland'. Academiae Analecta, Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Schone Kunsten Jaargang 46 nr. 1 (1985) 61-142. 9 Max J. Friedlander, Die altniederlandische Malerei, vim: Jan Gossart, Bernartvan Orley. Berlijn 1930, 137. 10 Zie Jan Gossaert genaamd Mabuse, Catalogus door H. Pauwels, H.R. Hoetink en S. Herzog. Rotterdam/Brugge 1965, 215 e.v. 11 Dat de aandacht voor Gossaert groter is geworden, blijkt ook uit het feit dat in recente grote biografische woordenboeken, die toch als weerslag van modern weten schappelijk onderzoek mogen gelden, vele kolommen aan hem gewijd zijn. Bijvoorbeeld in het Belgische Nationaal Biografisch Woordenboek, xu. Brussel 1987, 309-321 en in The Dictionary of Art, 13. Londen/New York 1996, 22-29. Jan Gossaert en Zeeland 101

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 23