Jan Gossaert en Zeeland Het Geheugen van Nederland.
Wout Punt
is oud-docent geschiedenis.
Thans conservator Boeken van het
Zeeuws Genootschap en
t - educatief medewerker bij
Deze bijdrage is geschreven naar aanleiding van
het themanummer Jan Gossaert en de vergeten
rijkdom van de noordelijke renaissance in
Kunstschrift, een tweemaandelijkse uitgave van
Waanders/Openbaar Kunstbezit, 46ste jaargang,
nr.l (2002).
De beeldend kunstenaar - hij was meer dan alleen
maar schilder - Jan Gossaert alias Jan van
Mabuse (ca. 1478-1532), afkomstig uit
Maubeuge in Henegouwen, woonde en werkte
in het begin van de zestiende eeuw een tijdlang
op Walcheren (Souburg, Middelburg en Veere).
Er was aanvankelijk veel contemporaine
waardering voor zijn werk. De dominant
wordende Italiaanse renaissance was weinig
vleiend over de noordelijke schilders en
daardoor werd ook het oordeel over Gossaert
geleidelijk minder positief. In 1965 kwam er
door tentoonstellingen in Rotterdam en Brugge
een begin van herwaardering. Daarna was er
sprake van een aanzwellende reeks van artikelen
en monografieën die soms zeer diepgaand
op de vele aspecten van zijn werk ingingen,
maar pas nu lijkt sprake van een doorbraak.
Genoeg reden om in Zeeland aandacht aan hem
te besteden. Het gaat in het korte bestek van
deze bijdrage om twee vragen: In hoeverre was
Gossaert een typische overgangsfiguur tussen
middeleeuwen en vroegmoderne tijd? en: Welke
sporen heeft Gossaert in Zeeland nagelaten?
Eerst wordt in een cultuurhistorische inleiding
op die vragen ingegaan en vervolgens wordt
bezien of en hoe in de artikelen van
Kunstschrift die vragen aan de orde zijn.
Een 'konstige losbol'
Onder de nagelaten aantekeningen van de
erudiete polyhistor Samuel de Wind (1793-1859),
lange tijd vice-president van het provinciaal
gerechtshof van Zeeland en voorzitter van het
Zeeuws Genootschap, bevindt zich een verwijzing
naar een anekdote over Jan Gossaert in een
onbekend 'cultureel tijdschrift' uit de achttiende
eeuw.' Dat zou er op kunnen wijzen dat Gossaert
in het begin van de negentiende eeuw nog niet
helemaal vergeten was.
Die anekdote intussen blijkt niet meer te zijn dan
een parafrase van die welke in het Schilder-boeck
uit 1604 van Carel van Mander staat. Het komt
erop neer dat Adolf van Bourgondië, heer van
Veere, op keizer Karei v bij diens bezoek aan
Veere indruk wilde maken. Hij wilde daarbij zijn
personeel in witzijden damast laten verschijnen.
Gossaert, die altijd geldgebrek had, kreeg zijn
damast van tevoren. Maar hij verkocht het en
maakte het geld op. Toen de tijd van het bezoek
dichterbij kwam nam hij schoon wit papier en
liet er een mooie uitdossing van maken die hij
prachtig versierde. Adolf en Karei zaten bij een
raam terwijl de filosoof, de schilder en de dichter
van Adolfs hof moesten passeren. Adolf vroeg
aan Karei welk damast hij het mooiste vond en
de keus van Karei viel op dat van de schilder
dat schitterend wit en van boven tot onder met
bloemen versierd was. Later aan het diner moest
Gossaert bij Karei komen, die merkte dat het
gewaad van papier was. Hij kon de grap wel
waarderen en moest er hartelijk om lachen.
In het achttiende-eeuwse tijdschrift wordt vervolgens
Gossaert getypeerd als 'konstige losbol'.
Misschien een voor die brave burgerlijke eeuw
begrijpelijk oordeel, maar het doet geen recht
aan de grote betekenis die Gossaert heeft gehad
voor de noordelijke renaissance.
96
Jan Gossaert en Zeeland