dus gissen naar het juiste moment van over
handiging, al lijken de kerstdagen van 1585
het meest waarschijnlijk. Hoewel Elisabeth de
soevereiniteit over de Nederlanden uitdrukkelijk
niet wenste te aanvaarden, zal er haar juist in die
dagen veel aan gelegen zijn geweest de banden
met een aantal prominente politieke persoon
lijkheden in de Nederlanden nader aan te halen.
En hoe kon zij dit beter doen dan door het
schenken van haar persoonlijk portret?
Naast de historische vragen die dit object opwerpt,
zijn ook de kunsthistorische aspecten interessant.
Tot nu toe bleek het niet goed mogelijk een
statieportret van Elizabeth aan te wijzen dat
als voorbeeld voor dit miniatuur gediend kan
hebben, zoals bij de meeste andere portret
miniaturen van deze vorstin wel het geval is.7
De kleding met de openvallende zwarte manteau,
de roze japon, het kleine witte kraagje en de kap
met afhangende sluier komt slechts sporadisch
in de iconografie van Elizabeth en in de Engelse
portretkunst in het algemeen voor, maar is
dan altijd rond 1572 te dateren.8 Een datering
die echter niet strookt met de periode waarin
Manmaker thesaurier-generaal van Zeeland was.
Portretten van Elisabeth uit de jaren '80 en '90
tonen altijd een icoonachtig imago met stijve
hoge plooikragen en een strak weergegeven
gelaat. Zowel Engelse als Nederlandse deskun
digen wijzen in dit verband ook op de losse
tekenachtige schildering van het portret, die
eerder op werk van een Nederlandse dan van een
Engelse kunstenaar wijst.9 Mogelijk is hier sprake
van een naar Engeland uitgeweken Vlaamse
schilder. Na Alva's komst naar de Nederlanden
week een aantal kunstenaars, waaronder de
schilders Marcus Gheeraerts de jongere, Cornelis
Ketel, Joris Hoefnagel en Lucas de Heere naar
Engeland uit. Alle vier portretteerden zij de
Engelse koningin.
Indien Manmaker het portretmedaillon inderdaad
tussen 1582 en 1587 ontving, kreeg hij dus een
relatief ouderwets portret, dat een ruim tien
jaar jongere Elizabeth voorstelde. Wellicht heeft
Leicester dit miniatuur zelf laten vervaardigen
naar een portret van de vorstin uit haar jonge
jaren, dat zich in zijn privé-bezit bevond.
Of heeft Elizabeth, die bekend stond om haar
zuinigheid, een oud portret dat zij nog in voor
raad had voldoende geacht voor een buitenlander
die toch niet wist hoe zij eruit zag. Een derde
mogelijkheid is dat de Engelse vorstin heel
bewust een portret van een Nederlandse schilder
ten geschenke gaf en om die reden gedwongen
was terug te vallen op een wat ouder exemplaar.
Het schenken van een werk van bijvoorbeeld
Lucas de Heere, die Gent in 1567 ontvluchtte en
gedurende tien jaar in Engeland verbleef alvorens
terug te keren om als diplomaat/kunstenaar het
gevolg van Willem van Oranje te versterken, zou
een wel heel bijzonder accent aan dit vorstelijk
geschenk gegeven hebben.
Voorlopig blijft het koffiedikkijken. Nader onderzoek
zal wellicht een tipje van de sluier kunnen
oplichten. Vast staat wel dat dit portretmedaillon
een uniek kleinood is, dat nog vele raadsels in
zich herbergt. Het zal in het hernieuwde Zeeuws
Museum te zijner tijd een vaste plaats krijgen
in de wandtapijtenzaal, waar het tezamen met de
tapijten uit de Statenzaal een belangrijke periode
uit de Zeeuwse geschiedenis nader zal belichten.
Noten
1 R. Holinshed, Chronicles of England, Scotland and Ireland,
London 1807/1808 (New York 1965) dl. IV 330, 331.
2 De gegevens over Adriaan Manmaker werden ter
beschikking gesteld door de conservator handschriften
van het KZGW, mr. W. Dirksen.
3 R. Strong, Gloriana. The portraits of Queen Elizabeth I,
Londen 1987, 167.
4 Correspondentie van Robert Dudley graaf van Leycester
en andere documenten betreffende zijn gouvernement-
generaal in de Nederlanden 1585-1588, 3 dln.,
Werken uitgegeven door het Historisch Genootschap
(gevestigd te Utrecht) 3e serie nrs. 56, 57 en 58,
Utrecht 1931.
5 R. Holinshed, Chronicles of England, Scotland and Ireland,
London 1807/1808 (New York 1965) dl. IV 640 e.v.
en R.C. Strong en J.A. van Dorsten, Leicester's Triumph,
Leiden/London 1964.
6 H.M. Kesteloo, 'De stadsrekeningen van Middelburg IV
van 1550-1600', in: ArchiefZeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen 1891, 138.
7 Zie R. Strong, Gloriana. The portraits of Queen Elizabeth I,
Londen 1987; R. Strong, The English Renaissance
Miniature, Londen 1983; Cat. tent. Dynasties. Painting
in Tudor and Jacobean England 1530-1630, Londen
(Tate Gallery) 1995/1996.
8 Vriendelijke mededeling mevr. drs. M.E. Spliethoff.
9 Rapport Victoria and Albert Museum, London
(vriendelijke mededeling dhr. Chr. Foley, London) en
mevr. drs. M.E. Spliethoff, conservator schilderijen
Paleis't Loo.
Genootschaps verzamelingen
145