De vierde van de 33 stellingen bij zijn proefschrift, die allemaal zijn afgedrukt, formuleerde Kluiver als volgt: Nog steeds wordt de geschiedenis van de Republiek te weinig als de geschiedenis van de afzonderlijke soevereine provinciën geanalyseerd en beschreven. Het is de Zeeuwse historicus Kluiver ten voeten uit. De grote verschillen in bestuurlijk, religieus, politiek en economisch opzicht tussen Holland en Zeeland lopen als een verklarende lijn dwars door Kluivers proefschrift. Zijn promotor W. Mijnhardt vestigt in de laudatio (ook in de bundel opgenomen) de aandacht op het Zeeuwse patriottisme dat Kluiver eigen was. Kluivers verdienste voor de geschiedschrijving is anderzijds ook zijn zwakheid. Volgens Ivo van Loo, die het proefschrift ter gelegenheid van de bundel aan een nadere beschouwing onderwierp omdat het volgens hem niet de verdiende aandacht heeft gekregen, heeft Kluiver de controverse tussen Holland en Zeeland wel erg scherp aangezet. Aan Kluivers activiteiten voor het Zeeuws Genoot schap wordt vooral in de vijfde afdeling van het boek (rol in het Zeeuwse cultuurleven) aandacht besteed. Hierin zijn twee beschouwingen van Kluiver opgenomen over de historie van het Museum van het Genootschap en het toekomst perspectiefvoor bet Zeeuws Museum zoals hij dat in 1988 zag. Verder halen anderen herinneringen op aan gezamenlijke activiteiten. Zo plaatst Roelof Koops, directeur van het Zeeuws Archief, Kluivers bemoeienissen met de Zelandia lllustrata onder meer in het licht van benutting van de Genootschapscollectie en van het spanningsveld daarin tussen gebruik voor zuiver wetenschappelijke of voor populaire doeleinden. Lieuwe Zoodsma, destijds werkzaam bij het Rijksarchief in Zeeland, brengt zijn relaas over de verwerving van de Roman-Visscher-atlas, een topstuk in de Genootschapsverzameling. Dit verhaal leest als een spannend jongensboek. Voor het Genootschap is het van groot belang dat dergelijke belevenissen bij de verwerving van objecten voor de verzamelingen, te boek worden gesteld. Bewogenheid en betrokkenheid leidden bij Kluiver tot een vereenzelviging met de activiteiten die hij ondernam. Zijn woning, zijn werkzaamheden, zijn hele leven was afgestemd op de historie van Zeeland in vooral de zeventiende eeuw. Daarvan getuigen veel bijdragen in de bundel. Doordat hij een eigenzinnig mens was, die de confrontatie niet schuwde, zijn in het boek ook kritische geluiden te horen. Die openhartigheid getuigt van moed. Auteurs en samenstellers hebben niet geprobeerd oneffenheden in persoonlijke relaties onder tafel te werken, maar integreren deze met alle verdiensten van Kluiver. Juist in die waarachtigheid schuilt het eerbetoon aan deze historicus. Waardevol is de bundel natuurlijk voor iedereen die Kluiver goed heeft gekend. Maar het belang van het boek stijgt uit boven het strikt particuliere karakter. Het toont een Zeeuws cultuurhistoricus in al zijn veelzijdigheid. In samenspel met de persoonlijke herinneringen vormt dit boek daarom een stemmig en waardig slotakkoord in het leven van een markant mens. Jeanine Dekker Figuur 1. Hein Kluiver tijdens zijn promotie op 5 juni 1998. 150 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2003 | | pagina 36