Wat te denken van al die geïllustreerde Belgische
kranten die een uitstapje naar Zeeuws-Vlaan-
deren of overig Zeeland maakten om mooie
plaatjes te schieten? Wat te denken van al die
kleine anoniem gebleven lokale 'kunstschilders'
die molens op het witte doek hebben gezet?
En als laatste: wat te denken van de eerste
geallieerde luchtfoto's van diverse steden en
dorpen met daarop hun molens?
Zoals een goede molenaar zijn wieken naar de wind
zet en de vang eraf gooit, zo zal ook Frans
Weemaes gericht doorgaan met zijn speurtocht
naar het verleden van de Zeeuwse molens. We
zien met belangstelling uit naar een vervolg. Een
ding is duidelijk: Molens in Zeeland vormt een
belangrijke bijdrage tot een beter begrip voor en
waardering van de materiële cultuur in Zeeland.
Adrie de Kraker
Kees Leeman,
Heel de wereld trekt naar Veere.
Kunst en cultuur in een klein Zeeuws stadje
(1870-1890). Goes 2003.
164 blz., rijk, grotendeels in kleur geïllustreerd,
met literatuurlijst en index. Achterin is het
Klein Veers Lexicon van JJ. Bakker opgenomen.
ISBN 90-76815-15-1. Prijs: 26,50.
Een vrolijk, zeer persoonlijk naslagwerk, grotendeels
geschreven op basis van jeugdherinneringen uit
het vooroorlogse Veere en rijk geïllustreerd met
goede kleurenafbeeldingen; Heel de wereld trekt
naar Veere noopt tot kijken en bladeren. Hoewel
het boek in grote lijnen de periode van 1870 tot
1970 behandelt, schetst Kees Leeman vooral een
beeld van het kunstleven in het Veere van zijn
jeugd - de eerste helft van de twintigste eeuw -
toen velen zich lieten inspireren door de aparte
sfeer van het verstilde stadje. Sommige kunste
naars kwamen van tijd tot tijd langs, anderen
vestigden zich er permanent. Met elkaar vormden
zij een kunstenaarskolonie die dankzij dit boek
bij een groot publiek onder de aandacht wordt
gebracht.
Wie hier een diepgravende kunsthistorische studie
verwacht, komt bedrogen uit. Op het werk van
de behandelde kunstenaars wordt nauwelijks
ingegaan. Ook de verwijzingen laten regelmatig
te wensen over. Wanneer Leeman bijvoorbeeld
in een kader het leven van de Veerse schilder
Pieter Lankester behandelt en achteloos meedeelt
dat van hem een tekening bewaard is van de
noordzijde van de Veerse haven, dan is nergens
aangegeven waar die tekening nu te vinden is.
Ook is zijn kennis van de periode voor 1870 niet
altijd even gedegen. De vroeg negentiende-eeuw-
se schilder J.H. Koekkoek wordt in dit boek
bijvoorbeeld autodidact genoemd, terwijl hij in
werkelijkheid jarenlang lessen aan de Middel
burgse Teeken Akademie volgde. Leeman schetst
echter een prachtig beeld van het vooroorlogse
Veere en vertelt smeuïge details over het leven
van de diverse kunstenaars, waardoor het boek
prettig leest en voor een groot publiek aan
trekkelijk zal zijn. Ook de vele, mooi gedrukte
afbeeldingen van vaak onbekend werk uit
particuliere collecties maken dit boek tot een
aanwinst voor iedere boekenkast. Die afbeel
dingen tonen ook de grote diversiteit in het werk
van de Veerse kunstenaars. Vrolijke aquarellen
van Lucie van Dam van Isselt worden hier afge
wisseld met sombere schilderijen van W.B. Tholen
en Jos But, impressionistische schilderingen van
Jan Toorop en Theo van Rijsselberghe met
expressionistisch werk van J.E.E. ten Klooster.
Hoewel in de tekst jammergenoeg niet naar de
afbeeldingen verwezen wordt, biedt de index
achterin het boek hulp.
Tussen zijn algemene schets van de 'kunststad Veere'
worden steeds afzonderlijke figuren nader belicht.
Anekdotes over het leven van passanten en
in Veere gevestigde kunstenaars worden hierin
afgewisseld met Leemans persoonlijke herinnerin
gen aan een onbezorgde jeugd waarin vele
excentrieke persoonlijkheden tot zijn dagelijkse
omgeving behoorden. Contacten tussen kunste
naars en bevolking komen dan ook regelmatig
ter sprake. Soms leidde dit zelfs tot opdrachten,
zoals bij Dirk Koets, die voor visser Hubregt
Leeman eens het ontbrekende fokkenzeiltje op
een schilderij van een zeilklipper bijschilderde.
152
Boekbesprekingen