Verdronken dorpen in Zeeland (1).
De vergeten opgraving naar het
verdronken dorp Aendijcke*
Bijna een kwart eeuw geleden is er een opgraving
verricht naar het in 1584 verdwenen dorp
Aendijcke. Dit was een proefopgraving om vast
te kunnen stellen of dit inderdaad Aendijcke
zou kunnen zijn en zo ja, waar de kern van het
dorp met zijn parochiekerk dan had gelegen.
In de loop der jaren is de belangstelling voor de
verdronken dorpen in de Zeeuwse delta sterk
toegenomen, waarbij voornamelijk het buiten
gaats gelegen Valkenisse alle aandacht voor
zich opeiste. De landschapsdynamiek van de
Delta heeft er voor gezorgd dat sommige van
die dorpen buitengaats liggen en prooi zijn
geworden van het tij en van plunderaars.
Andere dorpen liggen intussen diep bedolven
onder een nieuwe kleilaag in de huidige polders.
Aendijcke is daarvan een sprekend voorbeeld.
Daarom wordt in dit artikel ingegaan op de
historie die achter dit dorp schuilgaat en worden
bij wijze van voorlopig verslag de belangrijkste
resultaten van de opgraving van destijds
toegelicht.
Adrie de Kraker
promoveerde in 1997 op het
proefschrift Landschap uit Balans.
Hij is thans verbonden aan de
Vrije Universiteit te Amsterdam.
De historische achtergrond
Aendijcke maakte tijdens de Middeleeuwen deel
uit van de ambachtsheerlijkheid van Zaamslag,
genaamd De Drie Prochiën. Aendijcke was een
van de parochies, Zaamslag en Othene waren de
andere twee. Het poldergebied lag ten noorden
van Axel ingeklemd als eiland tussen de
Hulsterhaven in het oosten en de verzande resten
van de Blide aan de zuidwestzijde. Aan de
noordzijde liep de Honte. Op haar beurt vormde
de ambachtsheerlijkheid, waarvan de heer van
Zaamslag erfschout was, weer een deel van het
Axelambacht; het plattelandsdistrict dat de stad
Axel omsloot. Het Axelambacht maakte deel uit
van de Vier Ambachten. Aendijcke was een klein
dorp met zon 25 huisjes rondom de kerk en nog
een vijftal ten oosten daarvan op het kruispunt
van enkele wegen. Aan de noordzijde van de kerk
met zijn ommuurde kerkhof bevond zich een
lastig te definiëren aarden verhoging. Wellicht
een soort vliedberg, zoals er in de Aendijcke-
polder vlak tegen de zeedijk meerdere lagen.
Uit de belastingkohieren op de verkoop van land
en huizen ('xxe en ve penning') blijken geen
bijzonderheden over gebouwen en dergelijke.
Uitdrukkelijk werd vermeld dat zich in de paro
chie geen 'husen van playsantie' bevonden.'
In de hele parochie stonden maar dertien huizen
die bij de xxe penning voor een waarde van tien
denieren Vlaams (ongeveer tien gulden) of meer
werden aangeslagen, waaruit blijkt dat zich ook
in het dorp geen burgerwoningen van belang
bevonden. Bij de vijf huisjes stond wel een
korenwindmolen van de ambachtsheer van het
type standerdmolen. Direct buiten het dorp lagen
verspreid in de Aendijckepolder, de Bayaertspolder
en de Groot- en Klein-Copwijckpolder de boeren
hoeven. Deze werden overwegend gepacht van
kloosters als De Bijloke (Gent), St.-Baafs (Gent)
en Boudelo (Sinaai-Waas).2 Ook de ambachtsheer
bezat enkele hoeven en wat land. De polders
loosden hun binnenwater op de Watergang van
Beoostenblije, die aan de oostzijde van het dorp
vlak onder de binnendijk naar het noorden liep
en via een sluis in de Hulsterhaven uitkwam.
12
Het verdronken dorp Aendijcke