Figuur 2. Silhouet van de schroefstoomboot 'Minister C. Lelij'. vuur onklaar waren geraakt en het reizen werd steeds langduriger en gevaarlijker. Meerdere keren werd de haven van Zijpe aangevallen. Op 13 en 23 september werden de 'Schouwen-Duiveland' en de 'Stad Zierikzee' getroffen en op vier oktober twee andere boten op het Zijpe. Precies een maand later, op dertien november werd opnieuw een RTM-boot, nu de 'Minister C. Lelij' die tussen Numansdorp en Zijpe voer, niet lang na zijn vertrek uit Numansdorp, aangevallen. De beschieting Aan boord bevonden zich in de benedenkajuit der tweede klasse onder andere de Zierikzeese wachtmeester Christoffel Cornelis Bruggeman in gezelschap van de eveneens in Zierikzee werk zame gemeentebode Willem Sies. Zij hadden al een zware reis achter de rug. Ze waren in Amsterdam geweest om daar twee schilderijen op te halen, die door jhr. B.W.F. van Riemsdijk waren gelegateerd aan de gemeente Zierikzee. De twaalfde november waren ze vertrokken uit Zierikzee. Eerst per tram en boot van de RTM en verder met de trein. Nu waren ze weer op de terugtocht en bijna thuis. De portretten bevonden zich goed ingepakt in hun nabijheid. Alleen nog een ritje van Bruinisse naar Zierikzee; als het een beetje meezat zouden ze nog voor de avond terug zijn bij 'moeder de vrouw'. De onderneming was tot dan toe bijzonder meege vallen, maar dat veranderde plots. Om ongeveer kwart over vier werd het schip beschoten. De beide mannen verscholen zich onder het meubilair, maar de kogels en granaten vlogen hen desondanks om de oren. Op de knieën kropen ze naar bakboordzijde, daar leek het veiliger. Even was het rustig, maar een moment later werd een tweede aanval geopend. Toen deze voorbij was, hoorden ze een geluid alsof het schip vol met water stroomde. Ze moesten bovendeks zien te komen, wilden ze niet ver drinken. Elkaar vasthoudend zochten ze een weg naar boven, maar daar aangekomen konden ze vanwege stoomvorming niets onderscheiden; er was blijkbaar een stoomleiding lek geschoten. Wel konden ze zien dat de eerste-klaskajuit in brand stond; daarom trachtten ze naar het achterschip te komen. Onderweg grepen ze een zwemvest en deden die om; ook sjorden ze een reddingsboei aan. Toen de aanval opnieuw geopend werd, schuilden de mannen in het zogenaamde postkamertje, een ijzeren vertrekje. Maar ook daar drongen de kogels door de wanden. Sies raakte gewond. Bruggeman nam de leiding en besliste dat ze langs stuurboordzijde toch het voorschip moesten proberen te bereiken. Dat viel niet mee, want in de gangpaden lagen gewonde en dode medereizigers. Het was zaak om het schip zo snel mogelijk te verlaten. Bruggeman zag een serie rekken staan die werden gebruikt bij het vervoeren van vee. Hij pakte er een en gooide die in het water, met de bedoeling daar op te klimmen. Sies durfde echter vanwege zijn verwondingen niet te springen. Daarom sleepte Bruggeman Sies, die groter was dan hijzelf, naar de kop van de boot en legde hem naast de ankerlier. Zelf klom hij op het anker. Terwijl hij daarmee bezig was werd het schip weer onder vuur genomen. Enkele tellen later ver dwenen de vliegtuigen in de richting van Zuid- Beijerland en begon het overal op de boot te branden. Ze moesten er snel vanaf zien te raken; Sies kon echter onmogelijk overeind komen vanwege pijn en bloedverlies. Bruggeman ontdeed zijn reisgenoot van de reddingsboei en sleepte hem met moeite naar bakboordzijde. Plotseling voer de boot tegen een lichtbaken dat een beetje boven het water uitstak. De mee ste passagiers klommen van het brandende schip hier zo vlug mogelijk op. Met hulp van anderen tilde Bruggeman ook Sies over de verschansing en liet hem in het water vallen. De mensen 20 Twee Zierikzeese schilderijen in oorlogstijd

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 21