Figuur 1.
Oefening' op de werf van de Gezondheidsdienst van de Lucht
beschermingsdienst. Foto Gemeentearchief Vlissingen, 1941.
geschuttorens en -fundaties, torpedo-installaties).
Opdrachtgever was meestal de Kriegsmarine,
die zelf toezicht hield op de werkzaamheden.
Na de bevrijding
Zeeland werd in verschillende fasen bevrijd. Begin
november 1944 kwam het eiland Walcheren in
geallieerde handen. De militaire campagne was
gepaard gegaan met langdurige artillerie- en
luchtbombardementen. De materiële schade was
groot. Het eiland werd gedeeltelijk onder water
gezet. In Vlissingen was daardoor minder dan
eenderde van de huizen bewoonbaar. De stad
was geen benijdenswaardige plaats om te wonen
en te werken. Na de bevrijding waren er nog
talrijke klachten over een 'gebrek aan werklust'
onder de arbeiders, een vraagstuk dat in heel
Nederland zou opduiken en vaak in morele
termen werd gesteld.
Dit 'gebrek aan werklust' had in Zeeland ook mate
riële achtergronden: tekort aan schoeisel, kleding
en behoorlijke voeding. Uit protest tegen de
manke ravitaillering was bij De Schelde gestaakt
en betoogd en sommige arbeiders gaven er de
voorkeur aan zich te laten inlijven bij de Binnen
landse Strijdkrachten of bij een wachtbataljon,
waar ze zeker waren van kledij en voedsel. De
geringe arbeidsbereidheid had ook te maken met
loonsverhoudingen die tijdens de bezetting waren
gegroeid. Het loonniveau was in de loop van de
oorlog in een aantal gevallen verhoogd, omdat
de Duitsers een bepaalde periode bereid waren
de arbeiders aan de kustverdedigingswerken goed
te betalen. Ten slotte waren er ook als 'moreel'
aangeduide redenen voor de teruggelopen
arbeidslust. Met smokkel en zwarte handel kon
men een behoorlijk inkomen verwerven en
niet werken 'op bevel of aandrang' had tijdens
de bezetting meer en meer gegolden als een
verdienste.
Een probleem van politieke aard dat een normale
werkhervatting in het Zuiden in de weg stond
waren de activiteiten van de communistische
beweging (eerst de Waarheid-groepen, later de
heropgerichte Communistische Partij, de cpn).
De communistische beweging ijverde voor een
doorgedreven zuivering, ook van de bedrijven en
voor hervormingen die de machtspositie van de
ondernemers zouden verminderen (bijvoorbeeld
de oprichting van productiecomités). De vrees
bestond dat de communisten de slechte econo
mische toestand en de zuivering, die naar hun
smaak niet ver genoeg werd doorgevoerd, zouden
gebruiken als agitatiemiddel. De impact van de
communistische groepen is bij De Schelde aan de
hand van een daarnaar uitgevoerd onderzoek niet
exact te meten, maar deze moet niet worden
overschat. Het aantal leden van de Vereniging
van Arbeiders voor de Rechten van de Mens,
de voorloper van de heropgerichte cpn in Zeeland
lag tussen 100 en 150. Na de omvorming tot
cpn zou het ledenbestand gehalveerd worden.
De Eenheidsvakbeweging, die kan worden
beschouwd als de syndicale exponent van de
communistische beweging, had in Vlissingen
vooral aanhangers onder de spoorwegarbeiders.
In Zeeland waren geen situaties zoals in het
Limburgse kolenbekken, waar na het vertrek van
de zuiveringscomités een Eenheidsvakbeweging
werd opgericht. Kortom, de communistische
9
De Schelde in de Tweede Wereldoorlog