de bevrijding droeg ertoe bij dat de militaire commandant de grieven serieus nam en de werknemers een forum gaf om hun klachten te formuleren. Kenschetsend in dit opzicht is dat de eerste klacht bij de politie van Vlissingen met een sisser afliep. Het aanstellen van de commissie-Bloemers bood een deel van de werknemers de ruimte om hun klachten aan de orde te stellen met meer kans op succes, zoals het geval Van H. aantoont. Deze situatie duurde enkele maanden. In het uiteindelijke proces tegen de directie speelden sociale overwegingen, die aan de basis hadden gelegen van de eerste klachten nauwelijks een rol. De tussenliggende periode was voldoende lang geweest om zicht te krijgen op de gespannen verhoudingen tussen de bedrijfsleiding en een deel van de arbeiders bij De Schelde. Op voorwaarde dat hij op een kritische wijze gebruikt wordt, laat dit type bron toe nieuwe aspecten van de bezettingsgeschiedenis te onderzoeken. Dat geldt met name voor arbeidsverhoudingen en gedragingen en strategieën van arbeiders. Hoewel de sociale geschiedenis snel een voorwerp van studie werd, lag het accent op uitingen van massaal protest met een politiek karakter (de Februaristaking, april-meistakingen de spoor wegstaking). Voor de alledaagse aspecten van de bezettingsgeschiedenis was minder aandacht, hoewel daar recent verandering in is gekomen. Strafdossiers zijn een bruikbare bron om de bezettingsgeschiedenis op microniveau (de onder neming) te bestuderen en nieuwe aspecten van het leven onder de bezetting aan de orde te stellen. Dit onderzoek van de 'kleine oorlogen' tussen directie en personeel hebben een context gekregen, die bij de studie van vervolging en bestraffing van de economische collaboratie niet mag worden verwaarloosd. Ze dragen immers in belangrijke mate bij - en dat toont ook dit dossier aan -, aan de constructie na de bevrijding van het misdrijf van de economische collaboratie. Noot Dit artikel is met toestemming van de auteur en uitgever overgenomen uit Onvoltooid Verleden. Kwartaalblad voor de geschiedenis van sociale bewegingen 17 (april 2003) en aangepast. De auteur dankt het NIOD voor het onthaal als gastonderzoeker en de arehiefafdeling van het Ministerie van Justitie voor de toelating het strafdossier te raadplegen. Bronnen en literatuur B. Altena, Een broeinest der anarchie. Arbeiders, arbeiders beweging en maatschappelijke ontwikkeling. Vlissingen 1875-1929 (1940j. Amsterdam 1989. A. Bornebroek, 'Onbegrip en ongenoegen. De moeizame verhouding van de Zeeuwen tot het gezag 1944-1947'. In: C. Kristel (ed.), Polderschouw. Terugkeer en opvang na de Tweede Wereldoorlog. Regionale verschillen. Amsterdam 2002, 69-93. G. van der Ham, Zeeland 1940/1945. Deel 2. Zwolle 1990. P. van Lierop, Kommunisten in Bevrijd Zuid-Nederland sept. 44 - juli 45. Voor één socialistische partij. Amsterdam 1984. J.P. Meihuizen, Noodzakelijk kwaad. De bestraffing van economische collaboratie in Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Amsterdam 2003. Ministerie van Justitie Den Haag. Strafdossier Directie De Schelde. (Thans: Nationaal Archief Den Haag). Friso Roest, Jos Scheren, Oorlog in de stad. Amsterdam 1939- 1941. Amsterdam 1998. H. Termeer, Het geweten der Natie. De voormalige illegaliteit in het bevrijde Zuiden september 1944-mei 1945. Assen 1994. Figuur 3. Gezicht op de achterzijde van de Coosje Buskenstraat met op de achtergrond de 'Willem Ruys' op de helling van de scheepswerf. Aan boord van dit schip bevond zich een installatie waarmee drinkwater kon worden gefabriceerd. Tijdens de inundatie profiteerde de plaatselijke bevolking hiervan. Foto GAV, 1944 of 1945. De Schelde in de Tweede Wereldoorlog 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 12