liet vernietigen van de Franse vloot door landing op Zandvliet zou geschieden met dat deel van het leger dat niet nodig was voor de inname van Walcheren, om vervolgens afhankelijk van de omstandigheden op te trekken naar Antwerpen; voor de aanval op Antwerpen was geen plan voorhanden, dat zou pas moeten gebeuren als de lokale situatie bekend zou zijn. Later werd hij ervan overtuigd dat eerst de forten Lillo en Liefkenshoek moesten worden ingenomen. Zijn oorspronkelijke bezwaren tegen de expeditie waren weggenomen door de marineleiding. Volgens Gray zou de marine hebben toegezegd Chatham nader te informeren over de haalbaar heid van het binnenvaren van de Schelde gelijk tijdig met de aanval op Walcheren; Chatham ont kent die informatie ooit te hebben gehad. Gray concludeert dan dat de effectieve samenwerking tussen leger en vloot zo vitaal voor het succes van de gezamenlijke onderneming, vanaf het begin ontbrak. Een populair lied geeft daaraan uitdrukking:'3 Great Chatham with his sabre down Stood waiting for Sir Richard Strachan Sir Richard longing to be at'em Stood waiting for the earl of Chatham; bij grote tegenstand van de vijand zou hij alles moeten doen om zoveel mogelijk doelstellingen te realiseren, om daarna zo snel mogelijk het leger terug te brengen naar Engeland, echter met handhaving van de bezetting van Walcheren. Chatham vond dat de communicatie tussen leger en vloot voldoende was geweest; er zouden geen misverstanden zijn geweest over de uit voering. In de praktijk was hem gebleken dat de verdediging van Antwerpen in veel betere staat verkeerde dan hem aanvankelijk was meegedeeld; de werken waren gerepareerd, van kanonnen voorzien en de gracht was geïnundeerd. Onder normale omstandigheden zou men zijns inziens in twee dagen na het bereiken van de rede van Vlissingen in Zandvliet kunnen zijn. Hij bleek kennelijk niet op de hoogte van de problemen van de navigatie op de Schelde. In werkelijkheid kwam de vloot niet rond 1 augustus maar pas op 10 augustus aan bij Zandvliet, zoals ook blijkt uit het verhoor van Strachan. En het zou dan nog 14 dagen duren voor een beslissing over een aanval op Antwerpen zou vallen. Zijn verhoor, dat door Grey merkwaardigerwijs niet verbatim is weergegeven, eindigt in een sfeer van irritatie. Zijn verslag van oktober werd pas in februari aan de Koning overhandigd, volgens hem in ongewijzigde vorm. Over het hoe en waarom had hij geen voor de commissie bevredi gend antwoord; hij zou niet kunnen achterblijven bij de uitvoerige rapportage van Strachan, waar van hij wist 'van horen zeggen'. Herhaalde malen werd hem gevraagd of er nog andere informatie aan de koning was verstrekt. Hij weigerde daarop een antwoord te geven. Ook de vraag of zijn functie als Privy Counselor daarbij een rol speel de, wenste hij niet te beantwoorden. Uit een latere publicatie blijkt dat Chatham een rapport aan de koning had gestuurd, waarbij hij minister en regering had gepasseerd. Hem werd onconstitutioneel gedrag verweten.14 Erger nog: hij had wel degelijk veranderingen aangebracht. De persoonlijke verhoudingen werden slechter totdat Chatham tenslotte zijn ontslag wel moest indienen. De kou was daarmee uit de lucht geno men. Dat bleek later bij de stemmingen over de moties van wantrouwen, die voor de regering gunstig uitpakten. Het verhoor van generaal Coote, bevelhebber op Walcheren15 Generaal Coote, een voorvader van Colin Powell, dankzij een verhouding met een slavin tijdens zijn gouverneurschap van Jamaica,16 was op 30 juni opgedragen naar Portsmouth te gaan. Op 2 juli kreeg hij het bevel over de troepen die naar Walcheren en Zuid-Beveland zouden gaan. Op 10 september kreeg hij van Chatham het commando over de troepen op Walcheren, met de instructie de bezetting te handhaven. Hij had naar eigen oordeel 20.000 man nodig. Hij zag, toen de ziekte zich in volle omvang openbaarde, geen mogelijkheden het aantal ziektegevallen te stoppen. Hij had dientengevolge slechts één bataljon inzetbaar. Zouden de Fransen aanvallen, dan was zijn verdediging daar niet tegen bestand. Opmerkelijk is dat hij tijdens de ver horen meldde veel medische hulp ter plekke te kunnen regelen. Zijn belangrijkste klacht was het tekort aan hospitaalschepen. Met voort varendheid, zo kon hij nog melden, werd een van de verdedigingswerken gebouwd, waarmee drie maanden gemoeid zouden zijn. Het zou zijns inziens een goede zaak zijn geweest als de regering begin september een beslissing had 64 De zaak Walcheren in het Lagerhuis

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 22