Impotentie en frigiditeit. Hoe het huwelijk tussen Willem Schorer en Anna Elisabeth Eversdijk op de klippen liep1 PROCES MIDDELBURG, A T T E L H O L L A N D, Rietje van Vliet is freelance tekstschrijver en journalist. Zij is redacteur van de Mededelingen van de Stichting Jacob Cam po Weyerman en publiceerde onder meer over Hendrik Doedijns, Fransiscus Lievens Kersteman en Jacob Campo Weyerman. Voorts is zij samen met And ré Ha nou eigenaar van Astraea, een kleine uitgeverij van literair-historische publicaties. In het kader van mijn promotieonderzoek naar de achttiende-eeuwse Leidse boekverkoper-uitge ver Elie Luzac probeer ik diens wetenschap pelijke fonds te reconstrueren. Daarbij stuitte ik op een bijna honderd pagina's tellend boekwerk, in 1755 uitgegeven in folioformaat, dat mij heel wat hoofdbrekens kostte. Het had immers weinig van doen met de geleerdendebatten waaraan Luzac met zijn uitgaven een bijdrage leverde, maar alles met de processtukken van ene Willem Schorer: 'Proces ter eerster instantie gedecideert by het Ed. Agtbaare Gerechte der stadt Middelburg, en in appel by den Hoogen Raadt in Holland, tusschen Mr. W. Schorer, raadt ordinair in den Ed. Hove van Vlaanderen, ten eenre, en juffrouw Anna Elisabeth Evers- dyck, ter andere zyde'. Bij nadere bestudering blijkt de bezorger van het juridische materiaal de Middelburgse rechtsgeleerde Willem Schorer (1717-1800) te zijn, die in een voor zijn tijd tamelijk compromitterende zaak verwikkeld was geweest. Daarin draaide het om de vraag of hij impotent was of zijn vrouw frigide. Uiteindelijk wees het vonnis van de Hoge Raad uit dat de huwelijksellende aan hem te wijten was, waarop het huwelijk nietig werd verklaard. De processtukken zijn voor cultuurhistorici interes sant aangezien het type echtscheidingszaken waarbij Schorer betrokken was, in de achttiende eeuw nog maar zelden voorkwam. Bovendien zijn getuigenverklaringen, notariële aktes, verhoren en procesverslagen met betrekking tot het seksleven van twee echtelieden voor zover bekend nooit in druk uitgebracht. Wat heeft deze Zeeuw bezield om de meest intieme details die tijdens het proces naar voren kwamen, aan de grote klok te hangen? Het antwoord werd door Schorer zelf gegeven. Hij hoopte met de uitgave de publieke opinie te zijnen gunste te beïnvloeden. Thans is het proces tussen Schorer en zijn eerste echtgenote, Anna Elisabeth Eversdijk (1 722— 1760), uit het collectieve geheugen verdwenen. Dat heeft waarschijnlijk niet zozeer te maken met de tand des tijds die aan dit geheugen knaagt, als wel met een Victoriaans aandoende behoefte pikante verhalen toe te dekken. Nagtglas spreekt nog wel van een 'geruchtma kend rechtsgeding', maar laat de lezer volledig in het ongewisse over wat precies zoveel roering veroorzaakte.2 Dankzij Schorers eigen verdedigingsgeschrift zijn we echter in staat om nu, 250 jaar na dato, te onthullen wat de Zeeuwse tongen in de jaren 1 745-1755 zo in beweging bracht.3 Figuur 1. Titelpagina; exemplaar uit de Koninklijke Bibliotheek, 427 D 8. Ter ccrjler Injlantie gedecideert by bet Ed. Agtbaare 'GERECHTE DE R STADT EN IN BY DEN HOOGEN RAADT I N tusschen MR. W. S C H O R E U, Raadt ordinair in den Ed. Hove van Vlaanderen TER EENRE, en juffrouw ANNA ELISABETH EVERSDYCK, TER ANDERE ZYDE. TE L'E T D E N, ter drukkerye yan elias luzac, jun. En is te bekoomen te /hnftcrdam by Wor; 's Hagc, O. en P. va n Tholt; Rotterdam, Beman; Donvan Braam; Haarlem, Bosch; Utrecht Spruit; Middelburg, Gillissen; Leeuwaarden, Mooyln. MDCCLV.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 12