trein te Goes is afgebeeld. Ook biz. 31 (heeft de
commercie meebetaald?) en de omslagfoto op
de achterzijde schieten hun doel - het illustreren
van erfgoed - goeddeels voorbij. De redactie had
hier bepaald een kritischer keus kunnen maken,
zeker gelet op het feit dat er vermoedelijk met
de ruimte gewoekerd is.
De beschrijvingen van het erfgoed worden verleven
digd doordat oudere Zeeuwen die de plaatselijke
toestand nog van vroeger kennen aan het woord
gelaten worden. Dat levert soms leuke anekdoten
op, zoals die van de machinisten van de stoom
tram in Oostburg, die in de oorlog hun ovens
leeg schepten op het remiseterrein en extra bri
ketten op het vuur gooiden zodat de verkleumde
bewoners van Draaibrug extra grote restbrokken
uit de as konden vissen.
Zorgvuldig is er gestreefd naar geografische sprei
ding. De meeste Zeeuwse regio's komen aan
bod: de stoomwatertoren in Burgh-Haamstede,
het tolhuisje in het Walcherse Biggekerke, het
stoomemplacement te Goes, het boeiende relaas
van de tramlijnen in Zeeuws-Vlaanderen enzo
voort. Alleen op Tholen heeft de redactie kenne
lijk niets kunnen vinden. Een verantwoording
van de gekozen plaatsen en objecten ontbreekt
overigens, en je kunt je afvragen welke criteria
bij de selectie van groot en klein erfgoed
gebruikt zijn. In de volgende afleveringen zou
hier wel kort enige aandacht aan geschonken
kunnen worden.
In een uitgave als deze past uiteraard geen uitvoerige
literatuuropgave. Toch smaken veel beschrij
vingen naar meer, meer over hetzelfde object
of meer over ander erfgoed in de provincie.
Daarvoor kun je natuurlijk naar de bibliotheek
of het internet. Maar een goede bibliografische
referentie voor het gehele deel i - en mogelijk
ook voor de overige delen - zou het vorig jaar
verschenen overzichtswerk Monumenten in
Nederlanddeel Zeelandvan de Rijksdienst voor
de Monumentenzorg zijn geweest (ook een
uitgave van Waanders). Daarin worden sommige
topoi uit Bewegend Zeeland ook behandeld
(bijvoorbeeld station Krabbendijke, het tramcom
plex te Draaibrug en het vliegveld 'Haamstede'),
maar er komt uiteraard nog veel meer aan bod in
dit mooie cultuurhistorisch overzicht van ruim
driehonderd bladzijden. Misschien een tip voor de
komende delen.
De teksten zijn vlot en goed geschreven; een enkele
schrijffout (Draaiburg), een incidentele foutieve
afbreking, een wat al te beknopte bronnenver-
antwoording ('Zelandia lllustrata (zi)') en een
paar niet-verklaarde afkortingen (htam, kzgw)
mogen nauwelijks naam hebben. De opmaak zou
in de volgende afleveringen erop vooruitgaan
als in de zeer lange en smalle kolommen met de
bijschriften de afbreekmarge verkleind werd.
Uitgeverij Waanders en de instellingen waarmee zij
in dit verband samenwerkt (het Zeeuws Archief,
de Zeeuwse Bibliotheek en de Stichting Cultureel
Erfgoed Zeeland), verdienen lof voor deze uitgave.
Zeeland - Van Toen en Nu is een aardige manier
om de sporen van de lokale geschiedenis te ont
sluiten voor een groot publiek, waarvoor normaal
gesproken de historische literatuur een gesloten
boek blijft. Het tastbare verleden is geen belem
mering maar juist een bruikbaar instrument om
de toekomst vorm te geven, zoals in het voor
woord wordt opgemerkt. Kennis van de 'grote' en
'kleine' verhalen over het verleden is onmisbaar
voor het werkelijk beleven van de historische
dimensie van het bestaan. Deel 1 van Zeeland -
Van Toen en Nu levert een aantal kleine verhalen
over het Zeeuwse verleden en draagt zo een
klein steentje bij tot de wederopbouw van het
historische besef bij het grote publiek, dat in
onze tijd hard afbrokkelt.
Frits Smulders
Boekbesprekingen
159