Figuur 1.
Mies Elout-Drabbe, De tuin aan de Weststraat met atelier,
1949, olieverf op board, 85 x 73 cm, collectie Elout-Drabbe.
Afbeelding uit besproken boek.
waar deze vrouwen uit voortkwamen. Ook Mies,
want hoewel haar talenten van huis uit werden
gestimuleerd was ook haar opvoeding gericht op
het verzorgen en het zich dienstbaar opstellen
aan man, kind en familie. Mies had geen grote
mond en zij kon zich dan ook niet verweren
tegen de gevreesde kunstcriticus Plasschaert.
Een negatieve recensie van hem halverwege
haar carrière en haar persoonlijke omstandig
heden stonden verdere ontwikkeling van haar als
kunstenares in de weg. Ze bleef haar leven lang
werken maar 'de verwachting was verdwenen'.
Dit mooi vormgegeven en rijk geïllustreerde boek is
als beschrijving van Domburg als kunstenaars
kolonie geslaagd. Als levensbeschrijving van Mies
Elout Drabbe is het te mager. Mies is geplaatst
tussen Toorop en Mondriaan. Was zij beschreven
vanuit een breder perspectief, de positie van
kunstenaressen begin twintigste eeuw en had zij
vaker zelf het woord gekregen dan was zij als
persoon en als kunstenares meer tot haar recht
gekomen. Mies blijft nu te veel het volgzame
bescheiden vrouwtje, dienstbaar aan haar directe
omgeving en het Domburgse kunstwereldje.
Jolanda Geerse
Lo van Driel, Taal in stad en land: Zeeuws.
Uitgeverij sdu, Den Haag, 2004. 120 blz.
isbn 90-12-09017-2. Prijs: 12,50.
www.taalinstadenland.nl.
In de serie 'Taal in stad en land' verscheen enkele
maanden geleden het deel Zeeuws. De auteur
Lo van Driel (Terneuzen 1944) werkt als taal
kundige bij de Hogeschool Rotterdam en
publiceerde in 2003 al Een leven in woorden,
een biografie van de woordenboekmaker
J.H. van Dale. Taal in stad en land: Zeeuws is
onderdeel van een grotere serie over dialecten in
Nederland. Zo verschenen eerder al Amsterdams
(niet meer leverbaar); Fries en Stadsfries;
Gronings; Haags; Leids; Maastrichts; Oost-
Brabants; Rotterdams; Sallands, Twents en
Achterhoeks; Stellingwerfs; Utrechts, Veluws en
Flevolands; Venloos, Roermonds en Sittards;
West-Brabants; Zuid-Gelderse dialecten, Heerlens
Nederlands; Drents; Taal van de Wadden.
Deze reeks is niet geschreven voor een wetenschappe
lijk, maar voor een breed geïnteresseerd publiek.
Elk boekje uit de reeks is volgens een vastomlijnd
stramien geschreven. Dat betekent natuurlijk
dat de auteur zich aan regels en afspraken
moet houden. En dat betekent dat een auteur
zich moet beperken. Wie verwacht alles van
het Zeeuws te weten na het lezen van dit deel,
komt dus bedrogen uit. De lezer leert het Zeeuws
of de Zeeuwse dialecten wel beter kennen en
kan zich een beeld vormen van de geschiedenis
en de belangrijkste kenmerken van de verschil
lende Zeeuwse dialectgroepen.
In het eerste hoofdstuk - de inleiding - licht Van
Driel toe dat het boekje over Zeeuws gaat, en
niet over het Zeeuws. Dit is een discussie die
vooral in het kader van de erkenning van het
Zeeuws een aantal keren op de voorgrond is
gekomen. Het gaat dan ook over een definitie
kwestie. Interessant voor de lezer is niet zozeer of
het nu Zeeuws, het Zeeuws, of Zeeuwse dialecten
behandelt, maar wel de afbakening. Het boekje
behandelt de in Zeeland gesproken dialecten en
de dialecten die op Goeree-Overflakkee worden
gesproken. Die worden in de taalkunde immers
Boekbesprekingen
161