Portugezen gekaapt schip, en de frequente sla-
ventransporten vanuit Portugees Angola in deze
periode.9 Angola en het zuiden van Kongo zijn
in 1596 de meest waarschijnlijke plaatsen waar
Portugese slavenschepen de Afrikanen haalden,
schrijft Thornton, aangezien kooplieden uit
Luanda daar diverse handelsnetwerken onderhiel
den.10 In deze jaren waren er in het wat dieper in
het Angolese binnenland gelegen Ndongo hevige
gevechten; regelmatig werden achtergebleven
burgers (meestal jonge mannen die actief bij de
strijd betrokken waren en enkele vrouwen die
hen verzorgden) gevangengenomen door rond
trekkende vechtende groepen Afrikanen die
Thornton 'lmbangala' noemt. Beze gevangenen
werden aan de Portugezen als slaven verkocht;
de ouderen, sommige vrouwen en de meeste kin
deren die de heuvels of bossen waren ingevlucht
of een andere schuilplaats hadden gezocht totdat
de gevechten over waren, hadden minder kans
om tot slaaf te worden gemaakt.11
Thornton citeert een Britse zeeman, Andrew Battell,
die in dit gebied tijdens zijn gevangenschap voor
de Portugezen moest werken, en er een verslag
van schreef.12 Beze Battell kreeg aan het eind van
de jaren negentig van de vijftiende eeuw van
Portugese handelaren de opdracht gevangenen
op te kopen voor de export.13 Tiet is goed moge
lijk dat een van die vier transporten onderweg
door Zeeuwse kapers is onderschept. Bat gebeur
de vaker, ook in de decennia daarna. Een tweede
aanwijzing voor Angola als herkomstgebied van
de slaven ligt in de mededeling dat ze christenen
waren. Heywood schrijft dat Angola een bron
was voor grote aantallen christenen.14
Zeeuws schip vervoert eerste groep Afrikanen naar
Noord-Amerika
Ook later blijven er contacten tussen Zeeuwen
en Portugezen in de Atlantische geschiedenis.
Twintig jaar later bijvoorbeeld, in 1619, werden
bij vergelijkbare gevechten en strooptochten
zoveel Afrikanen als slaven in Luanda verzameld
dat Thornton spreekt van een overvloed, die
het stadje en het gebied kennelijk niet aankon.
Be schepen die in die jaren Luanda weten te
bereiken kunnen de verzamelde slaven zo inla
den. Alleen al in 1619 vertrokken vanuit Luanda
36 slavenschepen naar Brazilië, de Spaanse
Amerikaanse eilanden, en ook naar Virginia in
Noord-Amerika.
Bij de vroegste geschiedenis van Afrikanen in Noord-
Amerika zijn in 1619 ook Zeeuwse schepen
betrokken. Bit blijkt uit de eerste vermelding van
de aankomst van een groep slaven in Noord-
Amerika, in Virginia. Zij worden namelijk in Vir
ginia aan land gebracht door een 'Flushing Man
of War', een Vlissings oorlogsschip. In de Generall
History of Virginia uit 1624, door Captain John
Smith, staat over het jaar 1619: 'About the
last of August came in a dutch man of warre
that sold us twenty Negars.' Een maand later,
op 30 September, schrijft John Pory, secretary of
state van Virginia, aan de Engelse gezant in Ben
Haag, Sir Budley Carleton, dat het hier ging om
een 'man of warre of Flushing'.15
In een recent artikel maakt Engel Sluiter, emeritus
hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van
Californië in Berkeley, duidelijk dat Vlissingen
in die tijd een bijzondere status had. Van 1585
tot 1616 was Vlissingen in de opstandige Neder
landen een van de drie 'cautionary towns', waar
een Engels garnizoen gelegerd was, op aan
dringen van koningin Elizabeth i; zo verzekerde
zij zich van een vorm van compensatie voor de
5000 Engelse huurtroepen die dienden in het
Staatse leger. Deze overeenkomst maakte legale
kaapvaart mogelijk.16
De verhoudingen tussen Vlissingen en Engeland ble
ven goed totdat koningin Elizabeth I stierf en
haar opvolger James 1 vrede sloot met Spanje in
1604. Daarmee kwam, aldus Sluiter, een einde
aan dit contract. De kapers, die leefden van de
aanval op Portugese en Spaanse schepen, kregen
het moeilijker, maar ze stopten er niet mee.
Toen het Twaalfjarig Bestand in 1609 begon,
eindigde de legale kaapvaart in de Nederlanden.
Het bestand leidde vooral in Vlissingen tot eco
nomische problemen, omdat de voorspoed van
de stad was gebaseerd op kaapvaart en het
zoeken van nieuwe handelsroutes.
Andere Moren
ln de loop van deze periode waarin kaapvaart en
individuele handelstochten het beeld bepaalden,
kwamen er wel vaker Moren in Zeeland. Althans:
hier en daar, een enkeling. Zo vermeldt de disser
tatie van J.L. Kool-Blokland over de Godshuizen
dat daar aan het einde van de zestiende eeuw
een aantal Moren onderdak vond in het gasthuis
van Middelburg. Op 28 mei 1591 is er 'eenen
Afrikanen in Zeeland
17