eèlan
14.2
een eigen bestuur en eigen vermogen, vormde
een uitstekende waarborg voor het voortbestaan
van de samenkomsten. De organisatie gaf immers
de mogelijkheid om instrumenten aan te schaffen
en (nieuwe) docenten in te huren. Overigens
was er wat de lectoren betreft een nauwe samen
werking met het herengezelschap.
Waarom was juist Middelburg de bakermat voor dit
toenmalige unicum? Sturkenboom voert een
aantal verklaringsgronden aan. Zij wijst op de
diepgelovige aard van de bevolking, waardoor
grote belangstelling bestond voor de natuur als
uitdrukking van Gods almacht en wijsheid, en
op de rijke traditie van buitenuniversitaire weten
schapsbeoefening in deze contreien. Deze twee
factoren in combinatie met de aanwezigheid
van een kleine, rijke, geografisch geïsoleerde maar
kosmopolitisch ingestelde Middelburgse elite
met gematigde Verlichtingsidealen, zorgden er
volgens Sturkenboom voor dat het nieuwe initia
tief juist in het perifere Middelburg voet aan de
grond kreeg.
Het genootschap der dames behield een eeuw lang
zijn bestaansrecht. In de laatste twee hoofd
stukken verklaart Sturkenboom op overtuigende
wijze de - tussen enkele oplevingen door -
ingezette neergang van het damesgenootschap
in de late negentiende eeuw. De oude idealen
van gezamenlijke kennisvergaring verloren aan
zeggingskracht. Wetenschapsbeoefening speciali
seerde en institutionaliseerde in universiteiten.
Daarenboven kwamen in de negentiende eeuw
nieuwe verenigingen op waarin vrouwen een
maatschappelijke rol van betekenis konden spelen.
Deze verenigingen waren vooral gericht op wel
dadigheid en ontspanning. Ook nam de behoefte
aan kennisvermeerdering in genootschappen waar
schijnlijk fors af door de voor meisjes vergrote
toegankelijkheid van het voortgezet onderwijs.
Voor gegoede Middelburgse families lag partici
patie in de twee natuurkundige gezelschappen
om al die redenen steeds minder voor de hand.
Beide hadden dan ook moeite om hun ledental
op peil te houden. Vooral het elitair gebleven
Natuurkundig Genootschap der Dames sloot niet
meer aan bij de nieuwe verwachtingen die in de
maatschappij aan vrouwen werden gesteld. Het
werd in 1887 ontbonden.
De schrijfster lardeert de door haar op basis van
feiten gereconstrueerde historische werkelijkheid,
die ze in een zeer prettige stijl neerzet, met
fictieve verhalen rond de echte hoofdpersonen
van haar boek: de dames uit de Middelburgse
elite. Omdat de historica en niet de roman
schrijfster in Sturkenboom blijft overheersen -
zij verantwoordt binnen de geromantiseerde
tekstgedeelten alles wat aan de historische werke
lijkheid dan wel aan haar fantasie is ontsproten -,
vergroten deze passages de levendigheid van
het boek alleen maar meer.
Jeanine Dekker
Boekbesprekingen
71