Toon Franken: Op stoom!; Industrieel erfgoed In
Zeeland (1850-1970). Uitgave Provincie
Zeeland, oktober 2004. 103 blz., afbeeldingen
in zwart-wit.
ISBN 90-71565-77-7. Prijs: 4,50.
De Provincie Zeeland is in 1993 begonnen met de
uitgave van een serie beknopte cultuur- en
natuurhistorische monografieën. In de cultuur
historische reeks zijn sindsdien twaalf deeltjes
verschenen, terwijl de natuurhistorische reeks
thans zes afleveringen telt. Deze handzame
boekjes bieden een goed overzicht van zulke
uiteenlopende thema's als kerken in Zeeland,
het maritieme Zeeuwse verleden, de prehistorie,
de Zeeuwse flora, de Romeinen in ons gewest,
de waterstaatsgeschiedenis, vogelobservatiehutten
enzovoort.
Het recentste - en laatste - deel in de reeks cultuur
historie is vorig jaar verschenen en behandelt
het industrieel erfgoed in de provincie. In vijf
hoofdstukken (Openbare voorzieningen, Verkeer
en vervoer, Nijverheid en industrie, Opslag en
distributie en Waterbeheersing) neemt de auteur
ons mee langs oude fabrieken, scheepswerven,
stations, water- en vuurtorens, graansilo's, stoom
gemalen, bruggen, sluizen, diepvries- en trans
formatorhuisjes, tramwegen, boeken en kranten,
textielnijverheid, enzovoort. In het nawerk volgen
een objectenlijst per plaats (heel handig), een
overzicht van de geraadpleegde literatuur en een
lijst van musea en andere instellingen op het
gebied van industrieel erfgoed. Tot slot heeft de
redactie achterin een overzicht opgenomen
van de overige uitgaven in beide reeksen die de
Provincie in de afgelopen twaalf jaar heeft doen
verschijnen.
In de Inleiding wordt een korte verantwoording
van de opzet en selectie gegeven. Op stoom! is
bedoeld als algemene kennismaking en bevat
een keuze van de meest bijzondere objecten. Ook
gaat het in op de ontwikkelingen waarvan het
erfgoed deel uitmaakt. Het boekje beoogt met
zijn bescheiden omvang geen algehele inventa
risatie te bieden van de sporen die de industriële
revolutie, welke rond 1850 in West-Europa een
aanvang nam, in ons gewest heeft nagelaten.
Benevens deze beperking, zijn buiten beschou
wing gebleven Zeeuwse molens, de Deltawerken,
een aantal andere waterbouwkundige werken en
defensieobjecten zoals bunkers; hierover bestaat
voldoende ander materiaal. Een verantwoording
van de gekozen einddatum (1970) ontbreekt
overigens.
Met dit boekje heeft Toon Franken een van de beste
publicaties in de reeks geschreven. Een van de
verdienstelijke aspecten van zijn aanpak is dat
vrijwel iedere behandelde tak van nijverheid
(zoals gas, water, telefonie, spoorwegen, chemie,
veilingen, schoenen en gemalen) wordt ingeleid
door een beknopte historische en technische
uiteenzetting die het ruimere kader schetst van
de ontwikkelingen in het Zeeuwse. Zo opent
Franken bijvoorbeeld de behandeling van elek
triciteit op blz. 11-12 met de volgende inleiding:
'Een leven zonder elektriciteit is nauwelijks
meer voor te stellen. Zonder elektriciteit geen
verlichting, koelkast, medische apparatuur, radio,
televisie, computer, enzovoort. Onze moderne
maatschappij draait erop. Elektriciteit wordt
opgewekt in een elektriciteitscentrale en van
daaruit naar het stopcontact van de klant geleid
via hoog-, midden- en laagspanningsverbindin-
gen. Hoogspanningsverbindingen (50 t/m 380 kv)
lopen meestal bovengronds. De midden- en
laagspanningsverbindingen zijn tegenwoordig
waar mogelijk onder de grond aangebracht.
Bij het transport van stroom van de elektriciteits
centrale naar de klant moet de elektriciteit
worden getransformeerd van hoge naar midden
spanning en vervolgens naar lage spanning. In
onderstations en transformatorhuisjes wordt
hogere spanning van de 10.000 Volt (10kv)-ring-
kabel omgezet in spanning van 220/380 Volt,
een spanning geschikt voor dagelijks gebruik
thuis of op het werk'. Vervolgens komt de stroom-
opwekkking en -voorziening in Zeeland aan bod.
Wie tegenwoordig klaagt over de rekeningen
van de Delta Nuts, zal met genoegen lezen dat
de problemen niet van vandaag of gisteren zijn;
de vroegere pzem functioneerde in het begin zo
stroef, dat de bevolking de afkorting al snel ver
taalde met 'Praktisch Zonder Enige Mogelijkheid'.
Boekbesprekingen
77