temperatuur en windrichting bepalen, zoals dat
ook in Utrecht gebeurde. Maar waarnemingen
op andere tijdstippen of met lagere frequentie
waren eveneens welkom. Ook stelde hij geen
eisen aan de gebruikte instrumenten of aan de
nauwkeurigheid van de waarnemingen.
Geleidelijk aan zag Buys Ballot zich verzekerd van
medestanders, met name in het noorden des
lands. Ook kreeg hij financiële steun van enkele
genootschappen. Nu zich binnenslands een net
werk van waarnemingsstations begon te vormen,
richtte Buys Ballot de blik op het buitenland.
In de zomermaanden van 1851 maakte hij samen
met Krecke een reis langs de voornaamste Euro
pese meteorologische centra om connecties aan
te knopen. Datzelfde jaar zette Buys Ballot zijn
ideaal van een samenhangend Europees netwerk
uiteen. Dit zou moeten bestaan uit een aantal
nationale centra waar waarnemingen uit omrin
gende stations zouden worden verenigd. Andere
continenten zouden niet achterblijven en uitein
delijk zou de hele aardbol overdekt zijn met
waarnemingsstations.
Praktisch nut
Hij realiseerde zich echter steeds meer dat de
toekomst van zijn onderneming afhankelijk was
van de belangstelling van de overheid. Ondanks
de groeiende kring van waarnemers ontbrak
het hem nog steeds aan formele erkenning en
structurele financiële ondersteuning. Dat eerste
vond hij belangrijker dan het laatste. Enkel als
vertegenwoordiger van een nationaal instituut
meende hij voldoende gezag te bezitten om
internationaal het voortouw te kunnen nemen.
Om de regering te overtuigen van de wenselijk
heid van zijn plannen diende Buys Ballot econo
mische baten te laten prevaleren boven zuiver
wetenschappelijke belangen. Om de praktische
betekenis van de meteorologie voor het voetlicht
te brengen, richtte Buys Ballot zich bovenal op
de scheepvaart. Uit veelvuldige meteorologische
scheepswaarnemingen zouden na bewerking
praktische adviezen kunnen worden afgeleid
voor veilige en snelle vaarroutes.
Van doorslaggevende betekenis waren zijn contacten
met de marine-officier M.H. Janssen. Deze laatste
wenste de maritieme meteorologie in Nederland
van de grond te tillen ten bate van de scheep
vaart. Door samenwerking met Buys Ballot, de
representant van de wetenschap, hoopte hij zijn
kansen te vergroten. Omgekeerd betekende
Janssen voor Buys Ballot een mogelijke ingang
tot de scheepvaartkringen. Als praktisch zeeman
zou hij het traditionele wantrouwen jegens
de wetenschap binnen deze sector kunnen weg
nemen. Ook beschikte Janssen over nuttige
internationale connecties. In 1852 had hij con
tact gezocht met de Amerikaanse marine-officier
Maury, directeur van het in 1845 opgerichte
Naval Observatory in Washington. Ook deze was
sinds enige tijd begonnen met het verzamelen
van scheepswaarnemingen voor praktische doel
einden. Met financiële steun van de Amerikaanse
regering gaf hij de verwerkte resultaten van de
waarnemingen uit als Sailing Directions. Maury
toonde zich zeer geïnteresseerd in Nederlandse
waarnemingen op zee. Als tegenprestatie zouden
de schepen die medewerking verleenden de
beschikking krijgen over Maury's Sailing Direc
tions. Buys Ballot, die tot dan toe nauwelijks
op de hoogte was van Maury's project, toonde
zich onmiddellijk enthousiast over Nederlandse
deelname. Maury kon de benodigde praktische
resultaten overleggen; bovendien was hij bekleed
met het gezag van een vertegenwoordiger van
de Amerikaanse overheid.
Thorbecke en het knmi
Gezamenlijk bewerkten Buys Ballot en Janssen
de politiek. Janssen wendde zich tot de minister
van Marine Enslie, Buys Ballot tot Thorbecke,
als minister van Binnenlandse Zaken tevens ver
antwoordelijk voor de afdeling Nijverheid. Buys
Ballot speelde met verve zijn troeven uit. Hij
verhief de zaak tot een van nationaal prestige en,
veel belangrijker, van commerciële belangen.
Zo rekende hij de minister voor hoe uit enkele
scheepsjournalen reeds een aanzienlijke verkor
ting van de reis naar Java kon worden afgeleid.
Thorbecke was uiteindelijk voldoende onder de
indruk om financiële ondersteuning toe te zeg
gen. In de kamer wees hij er echter nadrukkelijk
op dat het hier enkel ging om de ondersteuning
van een bestaande oprichting. Mogelijk heeft
Buys Ballot Thorbeckes intenties niet goed inge
schat. Hij bleef hoe dan ook krachtig aandringen
op een snelle oprichting van het beoogde natio
nale instituut.
In het voorjaar van 1853 maakte de Aprilbeweging
een abrupt einde aan het ministerie Thorbecke.
De situatie op dat moment oogde weinig roos
kleurig. Het toegezegde geld bleef achterwege,
Krecke oriënteerde zich op andere mogelijkheden
en de moedeloze Janssen overwoog om weer
44
Buys Ballot en het KNMI