Belangrijk is vooral dat ze grotere regio's bestrijken,
thematisch zijn opgezet en daardoor zeer
geschikt zijn voor het aanmaken van taalkaarten.
Bovendien bevatten ze ook zeer veel inlichtingen
over zaken of handelingen waarop de dialect
woorden betrekking hebben. Het zijn inventaris
sen niet alleen van woordenschat, maar ook van
volkscultuur! Er zijn overigens ook alfabetisch
geordende woordenboeken die hele regio's
bestrijken en die de woordenschat exact lokalise
ren. Recent afgewerkte voorbeelden daarvan zijn
het Woordenboek van de Drentse Dialecten (wdd)
en het Stellingwarfs Woordenboek. Een ouder
voorbeeld is het Woordenboek der Zeeuwsche
Dialecten (wzd, 1964; Supplement 2003), dat
sinds 1999 ook digitaal beschikbaar is. Het wzd
was het eerste regionale dialectwoordenboek dat
de dialectwoorden exact lokaliseerde.
De grote taalatlassen: fand, mand en sand
Tussen 1980 en 1995 is er een reusachtige data
base ontstaan op het gebied van de klank- en de
vormleer: in het kader van het Goeman-
Taeldeman-van Reenenproject (gtrp) werden
1876 items (woorden, woordgroepen en zinnen)
opgevraagd op 613 verschillende plaatsen (alles
samen ongeveer 1.200.000 gegevens) in het hele
Nederlandse taalgebied (Nederland, Vlaanderen
en Erans-VIaanderen). Op basis van die materiaal
verzameling wordt een fonologische atlas van het
hele Nederlandse dialectgebied gemaakt (de fand)
en ook een morfologische atlas (de mand). Voor
dit project zijn 29 dialectopnames gemaakt in
Zeeland: Haamstede, Brouwershaven,
Wissenkerke, Zierikzee, Oosterland, Westkapelle,
Serooskerke, Grijpskerke, Kortgene, Goes, Sint
Maartensdijk, Oud-Vossemeer, Middelburg,
Vlissingen, Arnemuiden, Heinkenszand,
Hoedekenskerke, Kruiningen, Zuidzande,
Breskens, Kloosterzande, Rilland, Aardenburg,
IJzendijke, Axel, Sint jansteen, Eede, Zuiddorpe
en Koewacht. Ook op Goeree-Overflakkee zijn
enkele opnames gemaakt: Ouddorp,
Hellevoetsluis, Middelharnis en Oude Tonge.
De fand bevat honderden klankkaarten en brengt zo
goed als alle klankaspecten van de Nederlandse
dialecten in kaart brengen. Elke kaart wordt van
een taalkundig en elementair technisch commen
taar voorzien. De eerste aflevering is in 1998 ver
schenen (over de evolutie van de Westgermaanse
korte vocalen in gesloten lettergreep); eind 2000
verscheen deel twee (over de Westgermaanse
korte vocalen in open lettergreep) en deel lil (over
de evolutie van de lange klinkers en de tweeklan
ken). In het voorjaar van 2005 verscheen het deel
over de medeklinkers. De kaarten en de bijhoren
de commentaren zijn niet toegankelijk als men
geen basisopleiding in de fonologie gehad heeft.
De fand heeft een oudere tegenhanger, de Reeks
Nederlandse Dialectatlassen. Vanaf ongeveer
1930 zijn ongeveer 150 zinnetjes opgevraagd in
heel wat Nederlandse en Vlaamse plaatsen. Op
basis van deze gegevens zijn de laatste 50 jaar al
heel veel taalkaarten getekend over allerlei klan
ken en ook enkele woorden.
De mand is gebaseerd op hetzelfde gtpr-project en
zal in twee delen een overzicht bezorgen van de
morfologische variatie in de dialecten. Het eerste
deel verscheen in juni 2005 en behandelt de
meervoudsvorming bij zelfstandige naamwoor
den, de vorming van verkleinwoorden, en het
geslacht bij het zelfstandig naamwoord, bijvoeg
lijk naamwoord en bezittelijk voornaamwoord.
De derde atlas van de Nederlandse dialecten
beschrijft grammaticale verschijnselen. De gege
vens voor de sand werden vanaf 2000 samenge
bracht in een Nederlands-Vlaams samenwerkings
verband voor ongeveer 250 plaatsen. Het plan is
om vanaf 2005 een 400-tal becommentarieerde
taalkaarten te publiceren die gaan over verschijn
selen m.b.t. tot de zinsleer (bijv. de plaats van de
negatie, de verwijssystemen bij persoonlijke voor
naamwoorden...). De eerste aflevering verscheen
in juni 2005 en behandelt voegwoorden, subject
pronomina, subjectverdubbeling en subjectclitise-
ring na ja/nee, reflexieve en reciproke pronomina
en vooropplaatsing. Moeilijke woorden en zoals u
dus al kunt verwachten, niet geschikt voor niet-
taalkundigen. Zeeland is uiteraard behandeld,
maar echt veel plaatsen zijn er niet in opgeno
men. De sand-interviewers hebben gegevens ver
zameld in Oostburg, Hoek, Hulst, Oostkapelle,
Goes, Zierikzee, Stavenisse, Scherpenisse,
Ouddorp en Dirksland. Vooral de Bevelanden en
Schouwen-Duiveland komen er slecht vanaf in
deze atlas. Op Noord-Beveland is geen enkel
meetpunt, op Zuid-Beveland wordt enkel Goes in
het onderzoek betrokken.
Meer gegevens over fand, mand en sand zijn o.a. te
vinden op de website van het Meertens Instituut
in Amsterdam (http://www.meertens.knaw.nl).
100
Boekbesprekingen