g pFlilil
voornaamste bron hebben gediend. De auteurs heb
ben hun taak echter ruim opgevat en ook gebruik
gemaakt van vele andere bronnen, waaronder ook
diverse persoonlijke documenten. Het boek biedt
daardoor een levendig beeld van een veranderende
eilandgemeenschap, dat niet alleen voor de 'Pee-
landers', maar ook voor een ruimer publiek interes
sant is. De vorngving is rustig en sober; wat mij
betreft hadden er wel wat meer illustraties in ge
mogen.
Ad Beenhakker
Jan van Damme en Ernstjan Rozendaal, Wim zon
der titel. Vlissingen, Uitgeverij Den Boer-de Ruiter,
2006 (Kunsthistorische Reeks). 196 blz., ca. 200
afbeeldingen in kleur, register. ISBN 978-90-
74576-71-0.
2006 was het Wim Hofmanjaar. In dat jaar werd hij
65, en hoewel hij niet op zijn lauweren is gaan rus
ten, was het tijd voor een terugblik, in woord en
beeld. De tekst van dit boek is samengesteld door
de PZC-journalisten Jan van Damme en Ernst Jan
Rozendaal, maar daarbij komt Wim zelf ook uitge
breid aan het woord. We krijgen het verhaal dus uit
de eerste hand. Wim Hofman is natuurlijk een uit
stekende verteller, ook als het om zijn eigen leven
en werk gaat. Zo komen we veel te weten over de
achtergronden van zijn werk.
Toen hij tien jaar was kreeg' hij van Sinterklaas
het boek De lotgevallen van Huckleberry Finn van
Mark Twain. Dat boek heeft zijn leven bepaald. Hij
leerde daaruit de drang naar vrijheid kennen, en
vrijheidsdrang is zijn voornaamste levenshouding
gebleven. Daarom ging hij als twaalfjarige naar het
seminarie om priester te worden. Op het eerste ge
zicht een vreemde keus, maar als priester kon je de
wijde wereld in, naar Afrika, avonturen beleven.
Het bleek ook een goede keus, hij beschrijft zijn
priesteropleiding als een creatieve, gelukkige peri
ode. Hij is inderdaad in Afrika geweest, maar dat
heeft niet lang geduurd, en juist over die periode
horen we helaas niets. Al snel bracht het leven hem
terug naar Vlissingen, met een ambtenarenbaan en
een gezin. De vrijheid vond hij voortaan in zijn
beeldende en literaire werk.
Zijn schilderijen ontstaan op tafel, plat, meestal
op papier of karton. Je bent dan van te voren niet
gebonden aan een bepaald formaat, maar je snijdt
het op maat als het klaar is. Zo simpel is dat. Dat
Paul Klee voor het schilderwerk Wims grote inspi
ratiebron is geweest, verwondert dan ook niet; die
werkte precies zo.
Het grootste deel van het boek wordt ingeno
men door de ruim tweehonderd reproducties, inder
daad allemaal zonder titel of toelichtende tekst. Ze
spreken voor zichzelf. Wim Hofmans wereld is er
één waarin de dingen autonoom worden en zelf
gaan bepalen wat ze doen. Alles is mogelijk, ook al
loopt het niet altijd goed af, zoals in het geval van
het vliegende meisje Suusje Pietz. Ook de sprook
jeswereld is dikwijls wreed.
Wie het naadje van de kous wil weten, kan
achterin het boek een heleboel informatie vinden:
levensloop, bibliografie, gewonnen prijzen en lite
ratuur. En inderdaad, ook de titels en de technische
informatie betreffende alle illustraties, ook al blij
ven er een heleboel 'zonder titel' heten. Het boek
ziet er prachtig uit en mag niet ontbreken op de
Hofmanplank in de boekenkast.
Ad Beenhakker
Boekbesprekingen
75