De konvooivaart op Antwerpen; november 1944 - mei 1945 Doeke D. Roos is gepensioneerd Scheldeloods. Hij promoveerde in 2003 op het admiraalsgeslacht Evertsen. De grote betrokkenheid van loodsen bij de konvooi vaart op Antwerpen op het einde van de Tweede Wereldoorlog, was van cruciaal belang voor een snelle geallieerde opmars. 'De Nederlandse loods in de Tweede Wereldoorlog' Inleiding Talrijk zijn de geschriften over de worsteling om de macht tussen de Canadese en Duitse troepen in de ondergelopen polders aan weerskanten van de Westerschelde op het einde van de Tweede Wereld oorlog, ook wel de Slag om de Schelde genoemd. Als daarna de vaarwateren naar de rede van Vlis- singen, maar ook het bochtige en snelstromende gedeelte van deze rivier tussen Vlissing'en en Ant werpen grotendeels mijnenvrij is gemaakt, dan is de Slag om de Schelde gestreden, menen de ge schiedschrijvers. De konvooivaart op Antwerpen kon immers worden aangevangen en deze op- en afvaart van diepgaande voornamelijk Engelse en Amerikaanse vrachtvaarders zou 'geruisloos' gaan plaatsvinden. De geallieerden waren overigens te laat tot het besef gekomen dat het vrijmaken van de Schelde om de konvooivaart op Antwerpen op gang te brengen, van eminent belang was. Generaal Omar Bradley zei hierover: "Van alle gemiste kansen in de strijd om Europa heeft er geen enkele zo'n blijvende uitwerking gehad, als het verzuim om de toegang naar Antwerpen snel genoeg af te dwingen." De Engelse legeraanvoerder veldmaarschalk Montgomery merkt hierover in zijn memoires op: "En hier moet ik een grote fout van mijn kant toegeven: Ik onderschatte de moei lijkheden van het openstellen van de waterwegen naar Antwerpen opdat wij vrije toegang tot die stad konden krijgen. Ik rekende erop dat het Cana dese leger dat zou doen, terwijl wij naar de Roer trokken. Ik had ongelijk, Antwerpen had de aller eerste prioriteit moeten hebben." Kortom, het bezit van Antwerpen was de sleutel tot de bevrijding van Europa. Toen in november 1944 het eerste konvooischip in Antwerpen afmeerde was er ter plaatse een fees telijke bijeenkomst. Men was zich er niet van be wust dat ene Adolf Hitler persoonlijk plannen smeedde om de konvooivaart in niet geringe mate te verstoren. Deze bijdrage is een verlengstuk van de geschiedschrijving van de Slag om de Schelde, van de konvooivaart op Antwerpen en van allen die daarbij betrokken waren. De vorming van een Scheldeloodsenkorps in Engeland De vaart op de Schelde in de oorlogsjaren was ge ring. In mei 1940 waren vele loodsvaartuigen met aan boord een groot aantal zee- en rivierloodsen vanuit Vlissingen uitgeweken naar Engeland. Deze loodsen hadden gedurende de eerste oorlogsjaren als stuurman of kapitein gevaren op Nederlandse koopvaarders en sleepboten. Ook waren vele lood sen uit Vlissingen verdwenen en hadden in andere functies in den lande dienst gedaan. Om een be kwaam korps van Scheldeloodsen voor de konvooi- vaart op Antwerpen te formeren, was al in de herfst van 1943 in Londen door de Koninklijke Marine, waaronder het Loodswezen voor de oorlog ressorteerde, pogingen gedaan om een Nederlands Loodswezen te vormen. Daartoe werd kolonel H.J. Bueninck aangesteld. Zijn opdracht was allereerst het verzamelen van de Scheldeloodsen die op Ne derlandse koopvaarders voeren en over de hele we reld waren verspreid. Bueninck had een kleine staf tot zijn beschikking, waaronder een aantal Schel deloodsen, die als voornaamste taak had de nog varende loodsen bijeen te brengen. Zij mochten Engeland niet meer verlaten, maar werden nog wel ingezet op koopvaarders die op de Engelse kust voeren. Nu zat men bij de marine met het probleem welke status de Scheldeloodsen moesten krijgen. Moesten zij als leden van de Koninklijke Marine worden ingezet of in de burgerstatus zoals dat bij het voormalige Loodswezen het geval was? De knoop werd doorgehakt. Alle loodsen werden luite nant-ter zee 2de klas. Ze kregen een marine-uitrus ting en ongeveer 100 pond voorschot. Eensklaps waren ze een zeer gewaardeerde groep marine- 42 De konvooivaart op Antwerpen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2007 | | pagina 4