werd gekwalificeerd. Het is de periode waarin de provincie een grotere greep krijgt op het kustbeheer en waarin de grote verstuivingen door boomaan- planting'en worden veranderd in een duin zoals we dat nu kennen. De laatste halve eeuw zou er dan een zijn, waarin het massatoerisme het duin in zijn greep krijgt, waarnaast tevens het natuurbeheer een belangrijke peiler blijft. Overzien we De Kop van Schouwen dan ligt er een bijzonder belangrijk boek over de ontwikkeling van een der Zeeuwse landschappen, in feite het eerste dat zo grondig op het duingebied ingaat. Het boek is helder geschreven, (chrono)logisch opge bouwd en schitterend geïllustreerd. Samenvattin gen in drie talen, een notenapparaat, bibliografie en register besluiten het boek. Eveneens van groot belang is de gehanteerde onderzoeksmethode om de verplaatsing van het duin te kunnen reconstrue ren, waarbij de archeologie en toponymie voor de eerste verstuivingsperiode en de geschreven bron nen en het kaartmateriaal voor de tweede verstui vingsperiode van belang zijn. Echter, er is geen boek zonder gebreken. Ook Beekmans boek toont daarvan enkele voorbeelden. De plaatsing van de afbeeldingen per hoofdstuk en ook de juiste afbeelding bij de juiste tekstpassages is soms onbegrijpelijk. Ook mis ik bijvoorbeeld een overzicht van zware stormen of stormvloeden die mede een belangrijke rol hebben gespeeld bij het verstuiven. Veel stormg'egevens worden ontleend aan de trilogie van Gottschalk, maar weinig harde stormgegevens komen kennelijk uit de archivalia die door Beekman zelf zijn bestudeerd. Ook de uit wijding over diverse personen is vaak te lang. Het verdient aanbeveling dit elders te doen, zodat er nog meer in detail op de personen kan worden in gegaan. Ten slotte worden op nogal wat plaatsen vaktermen genoemd die niet iedereen zal kennen en daarom wordt een verklarend lijstje hiervan node gemist. Dit alles neemt niet weg dat het mijn oprechte mening is dat elke in het landschap geïnteresseerde Zeeuw kennis van dit boek zou moeten nemen. Adrie de Kraker Victor Enthoven, Remmeit Daalder en Peter Blom: Een Zeeuwse zeeschilder. Engel Hoogerheyden 7 740- 1807). Vlissingen, ADZ, 2007. 108 blz., geheel in kleur geïllustreerd, lijst van werken, voetnoten. ISBN 978-90-72838-42-1. Prijs 14,95. Het is merkwaardig dat Zeeland, met zijn roemrijke maritieme geschiedenis, zo weinig zeeschilders heeft gekend. Anders dan in Holland was er blijk baar nauwelijks behoefte om de zeevaartactivitei ten op het doek vast te leggen. Des te merkwaardi ger is het, dat op het einde van de achttiende eeuw, toen de Zeeuwse scheepvaart al volledig in verval was, in Middelburg' wel een echte zeeschilder op trad, die ook nog goed van opdrachten was voor zien. Aan deze Engel Hoogerheyden (1740-1807) is nu een boek gewijd, geschreven door drie deskun dige auteurs: Victor Enthoven, kenner van de Zeeuwse maritieme geschiedenis, Remmeit Daalder, conservator bij het Nederlands Scheepvaartmuseum en Peter Blom, beheerder van de kunstcollectie van de gemeente Veere. De drie auteurs hebben een gedegen studie ge maakt van leven en werk van deze weinig bekende kunstenaar, geplaatst in de context van zijn tijd. Daardoor is veel informatie boven water gekomen over de kunstenaar zelf, zijn opdrachtgevers en de onderwerpen van zijn schilderijen en prenten. En kele belangrijke werken en series worden uitvoerig besproken en er is een lijst van tot nu toe bekende werken toegevoegd, die overigens niet de pretentie van een oeuvrecatalogus heeft. De schilderscarrière van Hoogerheyden is let terlijk een geluk bij een ongeluk geweest. Als hij niet op een zeereis een been had verloren, zou hij waarschijnlijk zijn leven lang zeeman zijn geble ven. Nu keerde hij als invalide naar Middelburg te rug, waar hij zich in leven hield met allerlei baan tjes. In 1772 (voor zover bekend) maakte hij zijn eerste schilderij. In het begin is zijn stijl nog" wat houterig, maar allengs gaat hij technisch beter en ook levendiger schilderen. Bovendien was hij goed op de hoogte van de constructie en tuigage van schepen. Het schilderen leverde hem blijkbaar een redelijk bestaan op. Hij woonde in de Pijpstraat, 154 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2007 | | pagina 40