bewoonde bergen levert een uitmuntend g'ezig't in 't gemeen, maar vooral aan de Vreemdelingen, zo als wij die aan vlak land gewoon zijn." Van Parijs gaat het naar Versailles, waar de jongemannen zich vervoegen bij hun regiment. Negen maanden heeft zijn verblijf in Frankrijk geduurd. Hoewel Van den Broecke niet bij gevechtshandelingen is betrokken, voelt hij zich een gijzelaar van de Franse macht hebbers en is hij daarom opgelucht als hij op 2 mei 1814 bij zijn ouders in Aardenburg terugkeert. Het boek van Bauwens en Van Driel is een voortreffelijke en voorbeeldige bronnenstudie. Het is een geslaagd voorbeeld van regionale geschied schrijving, waarin de invloed van grote historische gebeurtenissen op het dagelijks leven van de men sen - rijk en arm - wordt getoond. Jammer is alleen dat de auteurs geen kennis meer hebben kunnen nemen van de in oktober 2007 verschenen dissertatie van Joost Weiten, die de conscripts in het Limburgse Weert onderzocht heeft. In dienst voor Napoleons Europese droom. De verstoring van de plattelandssamenleving in Weert, zoals de titel van het boek luidt, is een monumen tale studie van ruim zevenhonderd pagina's tekst (exclusief noten en bijlagen die op de website van de uitgever raadpleegbaar zijn), waarin het leven van de gewone dienstplichtigen minutieus in kaart wordt gebracht. En dit alles op basis van schrifte lijke bronnen, zoals bevolkingsregisters, conscrip- tielijsten, aktes van de burgerlijke stand en derge lijke. Zou een soortgelijke studie voor Zeeuws- Vlaanderen mogelijk zijn? Een vergelijking tussen de situatie in Limburg en die in Zeeuws-Vlaande- ren zou buitengewoon interessant zijn, al was het alleen maar om een antwoord te kunnen geven op de fascinerende hoofdvraag die Weiten zich heeft gesteld, namelijk in hoeverre de invoering van de militaire dienstplicht in de Napoleontische tijd het proces van natievorming in de door Frankrijk be zette gebieden heeft gestimuleerd. Zoals Weiten overtuigend aantoont, kunnen slechts gedetail leerde regionale studies op deze vraag antwoord geven en de studie van Van Driel en Bauwens vormt hiertoe zeker een eerste aanzet. Uitgebreid onderzoek in de archieven van de Franse Land macht in Vincennes is echter wel noodzakelijk. Voelen de schrijvers zich geroepen om een vervolg op hun fraaie studie te schrijven? We mogen het hopen. Albert L. Kort Anne Sturm: M'n eign taoleMijn eigen taal. Nao m'n wortels tusn Schorre en de Platte DiekNaar mijn wortels tussen Schorre en de Platte Dijk. Met illus traties naar olieverfschilderijen van Mieke Spieren burg. Tweetalig in juxta-positie, met gesproken Zeeuws-Vlaamse tekst op twee cd's. Oostburg, Boekhandel Basting, 2007. 222 blz. ISBN 978-90-808871-3-8. Prijs 22,50. De betekenis van deze publicatie is welhaast exem plarisch te noemen en voor lezers van dit blad dan ook van belang: iemand uit de provincie ontgroeit zijn dialect en milieu en zwerft uit. In dit geval gaat het over een boerendochter uit Oostburg in Zeeuws-Vlaanderen*, die na haar middelbare school en universitaire studies elders in het land haar beroep uitoefent van psycholoog. We worden betrokken bij omschakelingen in taal en cultuur die velen zullen herkennen en zelf aan den lijve als in snijdend hebben ervaren. Voor Anne Sturm is het ABN (de Nederlandse cultuurtaal) een tweede taal, zegt ze. Wat betekent een ontwikkeling als deze voor de betrokkene? En wat heeft het anderen te zeggen? Een en ander gaat men ervaren bij lezing van dit boeiende levensverhaal. Al jarenlang schrijft Annelies Sturm poëzie in het ABN. Pas toen ze ook haar dialect ging gebrui ken, kwamen de belevingen van haar jonge jaren vrij. Het werd een lang verhalend gedicht in het Zeeuws-Vlaams. Om dichter bij haar diepste erva ringen te komen, bleek haar dialect onmisbaar. Daarover zegt de auteur belangwekkende dingen in haar inleiding (blz. 16-17). Voor de spellingproble men vond ze, bijgestaan door haar echtgenoot, de Neerlandicus Huub Storm, oplossingen door goed te luisteren en de duidelijke verschillen aan te ge ven. Zo ontstond een systeem dat bruikbaar en on- 158 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2007 | | pagina 44