Vlaanderen een stik-cle-moord genoemd, naar de uitdrukking steek/stik de moord 'val dood, loop naar de duivel', die ontstaan is uit de moord steke u 'de moord treffe u'. Deze betekenis voor stikde- moord is wellicht ontstaan vanwege het stikkende gevoel bij het dragen van zo'n boord, maar vooral door het verkeerd begrepen vadermoordenaarin het Duits Vatermörder. De boord heette in het Frans namelijk parasite 'mee-eter', omdat bij het eten wel eens op die boord gemorst werd, en dat woord werd verward met parricide 'vadermoordenaar'. Zeeuws-Vlamingen uit Het Land van Axel en Het Land van Hulst hebben misschien nog wel ge hoord van een swieseen ouderwetse benaming voor onderkoster, kerkenknecht. Ook in Breskens werd het onder de rooms-katholieken wel gehoord. Zo'n suisse of Zwitser was oorspronkelijk een 'lid van de Zwitserse wacht in het Vaticaan'. Zo'n kerk baljuw of kerkpolitie droeg een mooi uniform met hellebaard, steek en bandelier. Het woord is ook in Vlaanderen bekend. Veranderingsprocessen: vormveranderingen Woordgeschiedenis is echter meer dan leuke ver haaltjes over woorden. Het is ook een exacte wetenschap met wetten en wetmatigheden. Woord geschiedenis is het reconstrueren van de verande ringsprocessen die woorden ondergaan hebben. Taalkundigen maken daarbij een onderscheid in vormverandering en betekenisverandering. Die vormverandering kan regelmatig, dat wil zeggen overeenkomstig de klankwetten zijn, maar ook on regelmatig. Met een beetje kennis van die klank wetten is de verandering van heel wat Zeeuwse (en uiteraard ook andere) woorden gemakkelijk inzich telijk te maken. We geven enkele Zeeuwse voor beelden. Bibo in de uitdrukking van bibo naar babo stie ren, van bibot na babot stieren, van bibel naar bab bel stieren 'van het kastje naar de muur, van Pon tius naar Pilatus sturen' is afgeleid uit van biboord naar babboord, dat weer ontstaan is uit van bij boord naar bakboord (Van Driel). Een bekend dialectwoord (niet alleen in Zee land) is ook puut, pui(t) 'kikker'. De variant pui is ontstaan uit de meervoudsvorm puien, door d-weg val uit puiden. Vergelijk de familienaam Van Puy- enbroek uit van Pudenbrouc 'moeras met kikkers'. Aan dit woord ligt de wortel pu- 'gezwollen' ten grondslag. Een puit is een 'gezwollen dier'. Een likdoorn wordt door sommigen een steketee genoemd, dus een teen die steekt. Dat horen we bijvoorbeeld nog in de Zeeuwse familienaam Steketee. Uutduutsen, uutduusten, uutduussen betekent 'uitleggen, duidelijk maken' op Walcheren en de Bevelanden, op Schouwen-Duiveland en in West- Zeeuws-Vlaanderen. Het is een afleiding met uut van het Middelnederlandse duutscen, dietschen 'verduitsen', d.w.z. 'verdietsen, vertalen, verklaren'. Duutsch, dietsch betekende niet alleen 'Duits', maar ook 'Nederlands'. Vgl. verduutsen. Uutduusten is ontstaan door metathesis, het verspringen van de s en de t, en uutduussen door assimilatie (twee klan ken passen zich aan elkaar aan, hier de t aan de s, waardoor het woord gemakkelijker uit te spreken is). De regelmatige klankverandering neemt een centrale plaats in binnen de woordgeschiedenis. Klankveranderingen, dient men te bedenken, zijn evenwel lang niet altijd regelmatig. Wat bijvoor beeld te denken van woorden als goodbye dat een vervorming is van God be with Thou, of van hocus pocus waarvan gezegd wordt dat het op de transsubstantiatieformule van de katholieke ere dienst teruggaat. Transsubstantiatie is de bij de eucharistie plaatshebbende verandering van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus, door de woorden der consecratie. Hocus pocus gaat dus terug op Hoc est enim Corpus meum 'want dit is Mijn Lichaam'. Ook in het Zeeuws vinden we dergelijke mis vormingen. En dan blijven we zelfs nog even in de kerkelijke sfeer. Wat te denken van het Zeeuwse oremus, oeremus, remus, remelus 'treurig gesteld, slecht, in de war, ('t gaat) verkeerd, (er is) ruzie'? Het Latijnse oremus is de aanvangsfornrule van La tijnse gebeden 'laten we bidden'. Het gaat oor spronkelijk wellicht om de slechte toestand van een zwaar zieke, waarbij voor de genezing gebeden werd. Ook broekomstulen, brukomstulen, -telen, broekomstelen, broekomstoelen, prukomstelen 'dui zendschoon, Dianthus barbatus' is zo'n misvor ming. De naam betekent zoveel als 'bloemtuilen van de bruidegom', dus 'bruidsboeketten'. Deze be namingen komen frequent voor op de Bevelanden, Tholen, Sint Philipsland en Schouwen-Duiveland. Elders heten ze ook boereproenkers. Toch zit er enig systeem in de onregelmatige klankveranderingen. Tot die onregelmatigheden be- 124 Woorden

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2007 | | pagina 6