16.4 horen bijvoorbeeld het verdwijnen van een mede klinker tussen twee klinkers. Dat heet deftig' syn cope. Als voorbeeld geven we ooievaar. Dat is een samenstelling die bestaat uit de delen ode 'geluk' en uit een vorm van het werkwoord varen dat we nog kennen in Hemelvaart, uitvaart en bedevaart. Het is dus een 'geluksbrenger'. Zeeuwse voorbeelden vinden we bijvoorbeeld in barnes, bamesse 'Sint-Baafsmis, 1 oktober (oude betaaldag'), herfst'. Bamesse is ontstaan door n-syn- cope uit bavemesse, dat verwijst naar Sint-Bavo. Het Overflakkeese begaaien is 'bemorsen, be vuilen', dat door rf-wegval uit het Middelneder lands begaden 'het gelijke bijeenbrengen, ordenen, klaarmaken, bewerken, versieren' is afgeleid. Het kan ook de negatieve betekenis 'slecht behandelen, toetakelen, bederven' krijgen. J. Cats (1577-1660) gebruikt begaden overal in de betekenis 'bevuilen, bezoedelen': haer tanden zijn begaet met duysent vuyligheden. Ook bij Vondel komt het voor: 1625 van bloed besprenckert en begaet. Een andere verandering is de gehele of gedeel telijke gelijkwording' van twee aangrenzende of na burige medeklinkers of assimilatie. Voorbeelden zijn hellebaard dat afkomstig is van het Middelne derlandse helmbaerde. Ook het Zeeuws Etymolo gisch Woordenboek geeft talrijke voorbeelden. Am- mezuur bijvoorbeeld kan op Zuid-Beveland, Tholen, Goeree en in West-Zeeuws-Vlaanderen 'mondstuk (van blaasinstrument); kracht, fut, vaart, leven' betekenen in het Zeeuws. In uitdrukkingen als 'k he geen ammezuur mêêr betekent het 'ik heb geen adem meer, veel ammezuur 'en betekent dan 'goed van adem zijn' De mb is ontstaan uit mm zo als we die nog" vinden in het Franse embouchure, afleiding van bouche 'mond'. Een derde verschijnsel is dat van twee gelijke, kort op elkaar volgende medeklinkers er een gewij zigd wordt. Dat heet dissimilatie. Bekende voor beelden hiervan zijn kamenier naast het dertiende- eeuwse cameriere, maar ook tovenaar dat teruggaat op toveraar. In heel Zeeland vinden we ripper- mande, ripperment, rippelmentfje), rimpelement 'berisping', standje', in het Frans réprimande, dat afgeleid is uit het Middelfranse reprimende dat weer teruggaat op het Latijnse reprimenda 'wat te beteugelen is'. Een volgend verschijnsel is de inlassing van een klank of lettergreep in een woord, epenthese. Algemene voorbeelden zijn diender uit diener en de d in geschieden naast het Middelnederlandse ge- scien. Zeeuwse voorbeelden vinden we onder an dere in berdèl, perdèl, verdèl in de uitdrukking in 't perdel/verdel lopen 'in het honderd lopen, misluk ken'. Deze uitdrukking is bekend in heel Zeeland. Ongetwijfeld is dit afgeleid uit batalie dat teruggaat op het Franse bataille 'gevecht, heibel, ruzie, wan orde'. Ook het zeer bekende Zeeuwse frenze, freinze, frinze 'aardbei' is een woord met een epenthetische n uit het Franse fraise. Het is vooral bekend in West-Zeeuws-Vlaanderen, op Walcheren en Zuid- Beveland. Ook in de vele Zeeuws-Vlaantse bena mingen voor het lieveheersbeestje pimpampoentje pipelepoentje, pa(m)poentje, pompoentje, papoene- beestje, pompoenebeestje, bombombeestje, pepoen- derbeestje, pepoendertje, kapoenebeestje, kapoentje vinden we een epenthetische nasaal in pimpaljoen(tje), pimpampoentje, dat met betekenis verschuiving en klinkermetathesis uit het Franse papilion 'vlinder' is ontstaan. We zijn nog niet klaar. Weglating van een let tergreep bij het spreken of schrijven bij opeenvol ging' van twee gelijke heet ook haplolog'ie. Voor beelden daarvan zijn kamille dat in het Middel latijn camomilla heet. Op Walcheren en Zuid- Beveland kennen we nozel 'verlegen; benard, dwaas, uit onnozel 'onschuldig, zachtmoedig"'. Op onregelmatigheden stuiten we vaak ook aan het woordbegin en het woordeinde. Verandering aan het woordbegin zien we bij nonkel 'oom', dat gevormd is op basis van het Franse mon oncle. Met een taalkundige term noemen we dit metanalyse. Dat is zo iets als scheiding, ontleding' van woorden of woordverbindingen in andere componenten dan die waaruit zij werkelijk samengesteld zijn. Een Zeeuws voorbeeld is naker 'metalen emmer, putem mer'. Het woordeinde is veranderd in bijvoorbeeld fazant, dat teruggaat op Middelnederlands fassane. Vormverandering' kan ook plaatsvinden onder invloed van een ander woord: avontuur komt van het Franse aventure, dat weer teruggaat op het Vul- gair-Latijnse adventura 'voorval'. Wij hebben de o in avontuur onder invloed van avond. Maar er is ook nog zoiets als volksetymologie. Daarvan spreken we als een woord door een ge bruiker onder invloed van andere daarop lijkende bekende woorden, op onjuiste wijze wordt geïnter preteerd, en dan volgens die interpretatie wordt uitgesproken en geschreven. Ook hiervan is een overvloed van voorbeelden te vinden in het Zeeuws. Appelekoze 'abrikoos' is volksetymolo gisch ontstaan uit apperkoze dat ontstaan is uit Woorden 125

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2007 | | pagina 7