opzichte van stadsparken op voormalige wallen in andere steden, is dat Zierikzee geen bolwerken had maar alleen een muur of aarden wal. Haar lem, Middelburg' en vele andere steden hadden vooruitspringende bolwerken met genoeg ruimte voor een landschappelijke tuinaanleg. De gracht Anders dan bij de Wandeling, was bij het voorge stelde park van Moens geen sprake van afsluitin gen met hekken. De beplanting was opgebouwd uit drie lagen: hakhout, opgaande bomen en sierplanten. Het groen moest eenvoudig maar wel afwisselend De derde van de drie ontwerptekeningen voor een wandelpark op de bolwerken van Zierikzee door Adriaan Moens, gedeelte tussen de Westpoort en de Hoofdpoortstraat. (Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Archief Gemeente Zierikzee, bijlage bij Correspon dentie inv.nr. 843) erlangs zigzagde en leende zich aldus goed om getransformeerd te worden in een slingerende rivier. In Zierikzee daarentegen waren de stukken wal tussen de verschillende poorten min of meer recht. Bovendien was het terrein over de hele lengte zo smal dat er vrijwel nergens ruimte was voor een aanleg van enige omvang. En dan ston den er ook nog eens twee windmolens op: een bij de Nobelpoort en molen de Blom ten zuiden van de Westpoort. Ondanks die beperkingen heeft Moens gepro beerd er een afwisselende wandeling van te maken. De plannen voorzagen in een wandelpad dat over de kruin van de wal liep. Hij schreef dat het park "wel zoo sierlijk als de terreinen het toe laten, maar tegelijk eenvoudig en onkostbaar zijn moet." Een groot deel van het park volgde het verloop van de smalle wal, maar Moens vond dat het pad "waar eene meerdere breedte het eenigs- zints toelaat, flaauw slingeren moet, om daardoor eenige meerdere verscheidenheid aantebrengen". zijn. Het meeste ervan zou bestaan uit "grootere of kleinere strooken hakhout, met opgaand geboomte ertusschen, die hier en daar openingen laten, zoo naar de land- als de stad-zijde". Dit hakhout moest als het ware de coulissen vormen die het wandelpad afschermden en de blik van de wandelaar leidden. Dit blijkt uit de ontwerpteke ningen: het pad slingert zich langs het hakhout, waardoor de wandelaar nu eens naar de stad kijkt en dan weer een uitzicht heeft op het omringende land. Op een eerste tekening is te zien dat het pad dat vanuit de stad aansluit op de wal, daar stuit op een groep hakhout die het uitzicht blokkeert. Links en rechts daarvan leidt het pad echter weer naar een punt vanwaar men naar buiten kon kij ken. Iets dergelijks herhaalde Moens op een tweede tekening. De keuze van de beplanting van de nieuwe wandeling vormde een probleem. Het terrein lag namelijk onbeschut voor de westen- en zuidwes tenwinden die in Zeeland overheersen, en "over 132 Zeer bevallige wandelingen"

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2009 | | pagina 14