JMiHl ontvangen en dat er met de uitvoering meteen een begin werd gemaakt. De Crane toonde een grote persoonlijke betrokkenheid bij de wederopbouw van de stede lijke economie en het herstel van de stad. Al snel na zijn benoeming tot burgemeester in 1827 zette Johanna Ermerins, echtgenote van burgemeester De Crane. Olieverf op doek, ca. 1830. [Collectie Gemeente Schouwen- Duiveland, beeldbank Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, SP 0167) hij verschillende trajecten in gang om de werkge legenheid te bevorderen en de stad te verfraaien. Onder meer het herstel van de kademuren in de haven, de aanleg van een openbare begraaf plaats, de verbetering van enkele wegen en het aantrekken of oprichten van bedrijven in de stad hoorden tot zijn talrijke werkzaamheden in de vele jaren dat hij burgemeester was.15 De Crane (1783-1865) was geboren in Goes en was sinds 1827 burgemeester van Zierikzee en lid van de Provinciale Staten van Zeeland. Naast aandelen in verschillende ondernemingen had hij een rederij, die hij later samen met zijn zoon exploiteerde. De voortvarendheid waarmee hij de aanleg van het walplantsoen ter hand nam, had niet alleen te maken met zijn geestdrift om het welzijn van de stad te dienen; hij had ook een grote per soonlijke belangstelling voor tuinen. Bij zijn 25-jarig' ambtsjubileum in 1852 was de Steenen Brug voor zijn woning voor de gelegenheid dan ook "op de meest smaakvolle wijze herscha pen in eenen Botanischen tuin en bevloerd met keur van allerlei gebloemd".16 Zijn echtgenote Johanna Ermerins (1787-1866) deelde de interesse: op haar portret is ze dan ook te zien met een camelia op de achtergrond. Het echtpaar De Crane bezat een tuin met koepel aan de Lange Pad en een tweede tuin dichter bij de stadswal, grenzend aan het terrein van de latere Wandeling en bij zijn twee bedrijfs gebouwen, die dienstdeden als teerhuizen.17 Nadat hij het burgemeestersambt had neergelegd, kocht De Crane in 1855 de buitenplaats Bleikzigt bij Noordgouwe en liet die ingrijpend opknappen. De tuin kreeg een aanleg in landschapsstijl, met een slingervijver en een koepel. De naam veranderde hij in Buitenrust.'8 Aanleg van de Wandeling De gemeenteraad vergaderde, zoals gezegd, in de zomer van 1828 over het verzoek van de ingeze tenen om een openbaar park op de wallen en oor deelde positief. De aannemer Cornelis Notebaard nam de sloop van de walmuur aan en begon op 16 mei 1830 met het werk. De stadsarchitect Adriaan Ribbe junior, die per 1 augustus 1830 was benoemd in de plaats van zijn vader, diende amper een maand na zijn aanstelling een begroting in voor het "applane- ren, geheel afmaken en beplanten van de nieuw aangelegde wandeling van de Noordhavenpoort tot aan de Nobelpoort te Zierikzee". Er was vol gens de nieuwe stadsarchitect 2.500 gulden voor nodig. Van dat bedrag kon de stad maar 1.600 gulden voldoen uit de verkoop van de stadsmuur en de bomen op de wal. De rest moest uit de begroting van het volgende jaar konten.19 Voor de Middelburgse tuinontwerper Pieter Schuppens was een honorarium van tweehonderd gulden begroot "voor het maken van teikening, het verdere op- en toezicht over dit werk". De keuze voor Schuppens was waarschijnlijk ingege ven doordat hij in deze tijd de bekendste tuinont werper van Zeeland was. Het is niet onwaar schijnlijk dat jkvr. Van Breug'el Schuppens had voorgedragen bij het gemeentebestuur. Lambregt Leeuwe, een hovenier van eigen bodem die blij kens zijn tekening voor een tuin aan de Lange "Zeer bevallige wandelingen 125

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2009 | | pagina 7