vroeg wat er was. De meester wou de dominee spreken. Van den Vondel hoorde dat en schrok. De vrouw van de dominee kwam ook naar de voordeur en vroeg: "Meester, wat isser van u dienst. Hij zeide, kan ik den Domine niet spreken, is hij niet tehuijs. De predikants vrouw zeide: Meester kan ik de boodschap niet doen. Hij zeijde Ja: en dit isse, dat hij zijn bakkes zal hebben te houden, of dat de Duijvel hem halen zal en waer is hij, ik zal hem van malkanderen scheuren, waer is dien Duijvel, waerop de Predikants vrouw, hare meijd en de predikant zulks hoorende zeer ontstelden." Boeren herhaalde zijn dreigement toen de vrouw van de dominee hem verzocht naar huis toe te gaan. Intussen was de dienstbode naar de schout gesneld, maar die kon niet veel doen, zo zei hij. Hij adviseerde Van den Vondel om naar de hoogbaljuw in Middelburg te gaan en aangifte te doen tegen de schoolmeester. Dat deed de predikant een dag later. Op verzoek van de hoogbaljuw hield de ker kenraad een bijeenkomst waarvoor ook de onder meester werd uitgenodigd. Hoe was de woedeaan val van Boeren ontstaan? Kon de ondermeester daar een antwoord op geven? Dat kon Wiskerke. Boeren was bij hem op bezoek geweest. Tijdens het nuttigen van een aantal komkommers had Boeren aan hem gevraagd: "Wanneer zal u vrouw mij weer eens komen kammen?" De ondermeester gaf ten antwoord dat hij dat niet wist omdat zijn echtgenote ziek was. Daarop had Boeren gezegd: "Ik worde geduurig gekamt, dan van mijn zoon Klaas van Zwijndrecht, dan van den kerkeraad, dan van den domine, ik zal na den Domineeshuijs gaen en hem nu vernielen." Wiskerke had erop aangedrongen om rustig te blijven, maar dat had niet geholpen. De woede bij de schoolmeester was weer opgevlamd en hij was weggelopen.8 De hoogbaljuw nam de zaak ter hand en vroeg de vrouw van de dominee en haar dienstmeid een verklaring over het gebeurde te komen afleggen. Zij legden dezelfde verklaring af als in de brief aan de classis was verwoord. Schout Swemer vroeg ook Van den Vondel en de ondermeester om een verklaring. Van den Vondel voelde er eigenlijk niets voor om zo'n verklaring af te leg gen. Hij was op 9 juli met een ouderling nog op bezoek geweest bij Boeren en had daar vier pisto len op tafel zien liggen. De vrouw van de meester had ze, toen Boeren zich even verwijderde, gauw opgeborgen. Hij had ook vernomen dat Boeren tegen anderen gezegd zou hebben: "Wanneer ik van mijn dienst worde afgezet, zal ik den predi kant met nog een stuk of twee ook afzetten en dan zal ik op een schavot komen." Wiskerke her haalde zijn voor de kerkenraad afgelegde verkla ring. Dat was voor de hoogbaljuw voldoende reden om Boeren op zondagavond 18 augustus in hechtenis te nemen. Hij werd naar het Graven steen in Middelburg overgebracht. Boeren werd begin september veroordeeld tot een verblijf in het Simpelhuis in de Zeeuwse hoofdstad. De opluchting bij Van den Vondel en de kerkenraad was groot. Boerens opname had voor Colijnsplaat nog een staartje. Dat verblijf moest betaald worden. Daartoe moest men een deel van zijn salaris aan wenden, wat weer zou betekenen dat het onmoge lijk was om een nieuwe schoolmeester te benoe men. De kerkenraad besloot de familie van de meester te bewegen bij te dragen in diens kosten van verzorging. Het ging om een bedrag van 100 gulden. De hoogbaljuw verwachtte dat Boeren zeker niet tot in lengte van jaren in het Simpel huis zou blijven. Dat werd bewaarheid. Op 5 oktober schreef dominee Van den Vondel op enigszins navrante wijze in het actaboek: "Sater dag den 5 October 1748 kregen wij tot onse blijd schap de tijding op ons dorp dat van deze morgen ten 7 uuren onse schoolmeester Marcus Boeren in het Simpelhuijs tot Middelburg overleden was." De hoogbaljuw was er bepaald niet over te spre ken dat er uit Colijnsplaat nog geen enkel bericht was gekomen over het betalen van de verpleeg- kosten.9 In 1749 kreeg Colijnsplaat een nieuwe school meester in de persoon van Gillis Hoevenagel, onderwijzer in Sint Laurens. Hij was een bekwaam leermeester die in tegenstelling tot zijn voorganger geen reden gaf tot opspraak. Hoeve nagel maakte menig jongen en meisje in Colijns plaat wegwijs in lezen, schrijven en rekenen. Daardoor was hij van onschatbare waarde voor de vorming van de nieuwe generaties inwoners. Tot slot We kunnen concluderen dat de tragische gebeur tenissen rond Marcus Boeren laten zien dat de kerkelijke en wereldlijke autoriteiten een grote mate van lankmoedigheid aan de dag legden om het wangedrag van schoolmeesters te voorkomen. 26 Tumultueus leven

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2010 | | pagina 28