in aard en voorkomen, had hij steeds meer weg
van zijn voorbeeld dr. J.C. de Man, die in de
negentiende eeuw de basis legde voor de paleon
tologische collectie.
Behalve naar fossiele botten ging zijn belang
stelling uit naar gesteenten en mineralen. In 1989
werd hij conservator van deze afdeling. Zijn laat
ste aanwinst van de verzameling was de aankoop
in 2003 van een klompje goud in kristalvorm, een
zeldzame manifestatie. Eerder had hij de collectie
al verrijkt met tal van gesteenten en mineralen,
waaronder een groot aantal zwerfstenen en
bijzondere specimina van asbest. Door zijn con
tacten met de Engelse geoloog en paleontoloog
Philip Cambridge kon diens mineralencollectie
worden verworven en van hem kwamen ook
stenen visnetverzwaarders uit Aden, die aan de
collectie volkenkundige voorwerpen konden
worden toegevoegd.
Jacques was zeer betrokken bij het werk dat
hij voor het Genootschap deed. Hij genoot van de
vrijheid die hij kreeg - en nam - in het depot in
Oost-Souburg, waar toen de natuurhistorische
verzamelingen lagen opgeslagen. Menig uur
stond hij tussen de stellingen vol fossielen en ste
nen om ze te ordenen en te beschrijven en tegelijk
andere aanwezigen enthousiast te onderhouden
met zijn verhalen. Hij liet er zelfs de brandweer
komen om mogelijke radioactieve straling van de
fossiele botten te meten.
Zijn voortvarende manier van handelen liep
niet steeds gelijk op met die van anderen. Hij was
niet altijd even gemakkelijk als hij zijn zin niet
kreeg, al kon hij ook goed complimenten uitdelen.
Hij wilde graag de dingen doen zoals hem die
voor ogen stonden, was een beetje een vrijbuiter.
Dat paste ook wel bij de tijd waarin het Zeeuws
Genootschap toen moest opereren. Later kon hij
moeilijk wennen aan de nieuwe, strakkere regels
van het bestuur en die in het nieuwe depot in het
Zeeuws Museum. In 2003 trok hij zich terug uit
het Genootschap.
Hij was iemand die ook van het leven kon
genieten en aanstekelijk levenslustig kon zijn.
Met humor en prikkelende opmerkingen wist hij
mensen voor zich te winnen. Hij brak de span
ning door op zijn eigen wijze invulling te geven
aan de stemming - een van de weinige en voorlo
pig laatste uit de geschiedenis van het Genoot
schap - tijdens de algemene ledenvergadering in
hotel Arneville in december 1991, waarbij de
samenwerking met de Stichting Zeeuws Tijd
schrift werd opgezegd en het Zeeuws Genoot
schap een eigen tijdschrift oprichtte.
Aan het nieuwe tijdschrift Zeeland leverde hij
tussen 1992 en 2001 zeven bijdragen over de
natuurhistorische collecties van het Genootschap:
over de narwal (nr. 1/4), de wolharige neushoorn
(3/3), de geschiedenis van de collectie Gesteenten
en mineralen (4/2), de Zeeuwse krokodillensche-
dels (5/2), de Pleistocene mastodont van
Auvergne (7/2), de groep asbestmineralen (8/2)
en over de bodem van de Westerschelde en de
daaruit voortkomende bijzondere vondsten (10/2).
Voor het themanummer 10/0 over de verzamelin
gen schreef hij het gedeelte over de Gesteenten en
mineralen.
Jacques Moraal was een markant figuur die veel
voor het Genootschap heeft gedaan. Hij past in
het rijtje van opmerkelijke mensen in de geschie
denis van het Zeeuws Genootschap met hart voor
wetenschap en hij heeft kleur en vorm gegeven
aan de vereniging en de verzamelingen.
32
In memoriam