Zeeland 19.4
1 november 1944, tijdens de landing, ochtenduren. Collectie Royal Marines Museum Portsmouth.
stond er nog. Niet te denken dat er zo veel men
sen thuisgebleven waren en er in die paar uur
zoveel ellende was teweeggebracht. Wij hadden
ook niet in de gaten dat het om de dijk te doen
was; dat hoorden we 's avonds pas, toen vader en
mijn broer gingen kijken, na het bombardement
dat 2 uur heeft geduurd, en... ons huisje stond er
nog. Maar al gauw hoorden we dat er zo veel
doden waren. En dat was het ergste."
Reddingswerk (1944, 3-10, late middag)
Een ander voorbeeld is 31044-32, een gecombi
neerde herinnering aan het molendrama. Het ver
telt iets over de ontreddering.
Jo, zoon van de molenaar, 8 jaar: "Tante Jo
was met haar ouders in de kelder gegaan. Tijdens
het bombardement was het een verschrikkelijk
lawaai, maar de molen bleef nog staan. Halver
wege het bombardement was er een pauze. De
mensen zijn even naar buiten gegaan, maar een
ogenblik later kwam er weer een nieuwe golf
bommenwerpers van over zee aan en iedereen
ging de kelder weer in. Mijn vader had in de kel
der een paar emmers water gezet voor als er eens
iemand wilde drinken. Op een gegeven ogenblik
zei mijn grootmoeder tegen tante Jo: 'Wil je een
beetje water voor me halen?' Tante Jo ging naar
de plaats waar het water stond en op dat moment
kreeg de molen een voltreffer. Er kwam van alles
omlaag: brokken steen, balken, zakken graan en
overal stof. Paniek brak uit, want velen zaten
bekneld en een aantal mensen waren op slag
dood. Tante Jo kon niet meer terug naar haar
ouders, want ze zat ook klem.
"Na een poosje hoorden ze water sijpelen. Ze
dachten dat het water uit de sloot was die achter
de molen liep, maar iemand proefde van het water
en zei: 'Het is zout! Ze hebben de dijk kapotge-
gooid!' Het water begon te stijgen en velen zijn
verdronken. Tante Jo kon zich loswrikken, zag
boven zich een sprankje licht en dacht: 'Daar
moet ik naartoe.' Ze heeft zich met moeite
hogerop gewurmd, totdat ze helemaal klem zat. In
het begin had ze nog contact met een aantal men
sen, maar dat werd steeds minder. Ze verdronken
stilletjes. De laatste waar ze nog contact mee
heeft gehad was mijn neefje Kees Brasser. Hij was
negen jaar. Hij zat ook bekneld. Hij riep: 'Tante
Jo, ze zullen toch wel komen helpen hè, om ons te
Memories to Share
133