gelijkblijvend watervolume de zeespiegel (relatief)
hoger worden als het vasteland lager komt te lig
gen.
In de laatste ijstijd is de druk van de ijskap op
Scandinavië zodanig geweest dat de bodem
gedaald is. Door het afsmelten van de ijskap is de
I I Basisveen in of nabij
Zeespiegel Zeeland
Zeespiegel West-Nederland
(Van de Plassche, 1982)
2000
0
6000
4000
10000
8000
Afbeelding 3. Zeespiegelstijging. P. Kiden (2011).
bodem weer omhooggekomen, en die beweging is
nog steeds gaande met ongeveer 8 millimeter per
jaar. Ter 'compensatie' daalt de bodem in een
brede zone rondom Scandinavië. Zo ook in
Nederland. Zuidwest-Nederland en België liggen
aan de rand van deze zone en ondergaan daar
door een mindere daling dan Midden- en Noord-
Nederland (glacio-isostatische bewegingen).
Bovendien zijn er natuurlijke bewegingen van de
Belgische en Nederlandse bodem mede door de
ligging aan de rand van het Noordzeebekken, dat
zich van zuidoost naar noordwest uitstrekt.
IJmuiden is in 8.000 jaar tijd ongeveer 3,4 meter
gedaald ten opzichte van de Belgische kust
vlakte.5 De grafieken die de zeespiegelstijging
voor Zuidwest- en West-Nederland aangeven,
verschillen daardoor.
De zee in Zeeland
Ongeveer 7.050 jaar geleden drong de zee vanaf
het noordwesten Zeeland binnen.6 Hierbij ont
stond een getijdengebied met lagunes, schorren
en slikken.7 Dit proces zette zich voort totdat
5.500 jaar geleden het grootste deel van het hui
dige Zeeland uit een schorren- en platengebied
bestond. Hier en daar werden schorren aan de
zeezijde beschermd door strandwallen.
In de periode erna groeiden de schorren en
platen aaneen doordat de zeespiegelstijging min
der snel ging en sediment afgezet werd. De getij-
dengeulen en zeegaten werden minder diep en
minder wijd ten gevolge van opslibbing. Hierdoor
konden de strandwallen langs de Zeeuwse en
Zuid-Hollandse kust zich uitbreiden en zelfs aan
eengroeien. Ongeveer 3.500 jaar geleden was zo
een ononderbroken strandwal gevormd, die vol
doende bescherming gaf tegen de invloeden van
de zee. Deze strandwal werd alleen onderbroken
door de monding van de Oerschelde, die ongeveer
ter hoogte van de huidige Oosterscheldemonding
lag, en een opening ter hoogte van het Zwin.
Ondertussen had zich achter de strandwal een
veenmoeras overgaande in een waddengebied
gevormd.
Het zand dat met de zee aangevoerd werd
voor de opbouw van de strandwallen, kwam uit
het zuiden. Een kaap, bestaande uit zand, afgezet
in de laatste ijstijd, leverde via noordwaarts
gerichte zeestromen zand voor de op- en uitbouw
van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse strandwallen
en duinen. Deze kaap is geleidelijk door erosie
verdwenen. Door de afname van deze zandaan-
voer richting Zeeland werden de strandwallen
ongeveer 2.500 jaar geleden niet langer meer
opgebouwd. Het gevolg was een versmalling
waardoor de strandwallen bij stormvloeden
gemakkelijker doorbraken. De gevolgen voor het
achterland waren groot.8 De zee brak steeds meer
het land binnen via de ontstane gaten in de
strandwallen. Achter de strandwallen lag het
veenmoeras dat via natuurlijke stroompjes afwa
terde, maar in de Romeinse tijd werden door de
mens ook ontwateringskanalen gegraven. Via
deze natuurlijke en kunstmatige stroompjes kon
de zee het veenlandschap binnendringen. Hier
door werd de mens een factor van betekenis in de
wording en afbraak van het land. De mensen, die
achter de beschermende duinenrij van de strand
wallen leefden, probeerden namelijk droog land
te creëren in het veenmoeras door de afwatering
van het veengebied te versterken via gegraven
kanalen. Zij gebruikten het veen ook als brand
stofvoor huiselijk gebruik en voor een eenvou
dige vorm van zoutwinning (door indamping van
zeewater met veen als brandstof). De ontwatering
van het veen had echter onherroepelijke gevol
gen: veen vergaat als het blootgesteld wordt aan
de lucht (oxidatie) en verliest ook veel vocht.
Hierdoor wordt de veenlaag dunner, en dit heeft
maaiveldverlaging tot gevolg.
Door de ontstane gaten in de strandwallen
4
Van strandwal naar kustwal