Zeeland 21.1
Nogmaals, het bombardement op Middelburg op 17 mei 1940
mr. J.J. van der Weel, mr. L.W. van de Merbel
Inleiding
Al geruime tijd is een discussie gaande over het
karakter van het Duitse bombardement op Middel
burg op 17 mei 1940. Was dit een bombardement
met een terroristisch karakter, zoals L. de Jong
schreef?1 Was er sprake van intimidatie met grof
geweld, en van een bijna systematische verwoes
ting van de stadskern met vliegtuigbommen en
artilleriegranaten?2 Was het een terreurbombarde-
ment?3 In Middelburg 17 mei 1940. Het vergeten
bombardement (red. Peter Sijnke)4 worden na uit
gebreid onderzoek veel feiten boven water gehaald,
en in zoverre kan zeker van een belangrijk boek
worden gesproken. Wat helaas in dit boek ont
breekt is een beoordeling na toetsing aan normen
zoals die van humanitair oorlogsrecht en ethiek.
Des te opmerkelijker is dat daarna in de publiciteit
rondom dit boek - niet in de laatste plaats door de
auteur(s) zelf - de indruk is gewekt als zou nu wel
vaststaan dat van een terreurbombardement niet
kan worden gesproken.
In de geschiedschrijving over de Tweede Wereld
oorlog, met name over het optreden van de Duitse
aanvallers in Nederland in mei 1940, heeft zich
een ontwikkeling voorgedaan waarbij twee stro
mingen tegenover elkaar zijn komen te staan. Zo
wordt ook het bombardement op Rotterdam door
verschillende auteurs als een terreurbombarde
ment aangemerkt en is ook geschreven over
inbreuken op het oorlogsrecht door de SS in de
strijd om de Grebbeberg,5 terwijl anderen meer tot
een 'neutrale' beoordeling neigen.6 Terecht signa
leert Tobias van Gent in een artikel in dit tijd
schrift7 een verschil tussen (sommige, zouden wij
zeggen) historici en meer juridisch denkende
beoordelaars. Er is alle aanleiding in de Middel
burgse context nogmaals op deze verschillen in
te gaan, waarbij het boek van Sijnke c.s. een
belangrijke rol zal spelen. Ook het genoemde
artikel van Van Gent zullen wij daarbij in de
beschouwingen betrekken (waar naar Van Gent
wordt verwezen doelen wij op dit artikel). Daarin
toetst hij het bombardement alsnog aan het
humanitaire oorlogsrecht, en dat is in zoverre
winst.
Achtereenvolgens zullen wij een globale
omschrijving van de feiten geven, vervolgens
zullen wij ingaan op het humanitaire oorlogs
recht zoals dat toentertijd gold, en daarna geven
wij onze conclusies. Ten slotte zullen wij het
bombardement kort in een meer algemeen ver
band plaatsen.
De feitelijke gang van zaken
De Duitse aanval werd uitgevoerd door eenheden
van de SS-Verfiigungsdivision8 - met name het
regiment Deutschland - die waren ingezet om
Zeeland en de strategisch belangrijke Schelde-
mond en Vlissingen te veroveren. Dit gebied werd
vooral door Franse militairen - veelal oudere
reservisten, vaders van gezinnen - verdedigd. De
SS-generaal Paul Hausser9 voerde het commando
van de aanvalstroepen, naar hem de Gruppe-
Hausser genoemd. Anders dan de Fransen waren
zij van strijdlust vervuld. Bij hun snelle opmars
door Zeeland waren ze op 16 mei in de namiddag
bij de Sloedam - toen nog een echte dam met een
weg- en spoorwegverbinding - tegengehouden
door Franse militaire eenheden en artillerie. Dit
leek een streep te trekken door de rekening van
Hausser, die bliksemsnel naar Vlissingen wilde
optrekken.
Van Gent wijst erop dat de Duitse legercom
mandant Wodrig Hausser bevel had gegeven om
de artillerie en de luchtmacht te gebruiken om
een beslissing te forceren, maar dat neemt niet
weg dat de wijze van inzet en het tijdstip daarvan
ongetwijfeld door Hausser zijn bepaald. Dit was
immers aan de tactische commandant ter plaatse;
het bevel van de legercommandant moet meer
gezien worden als een machtiging tot inzet. Bij de
artillerie hebben we voor een deel te maken met
relatief zwaar geschut, namelijk 15 cm houwit
sers, waarmee veel schade kan worden aange
richt. Sijnke stelt dat het artillerievuur is aange
stuurd vanuit een (of meer) Henschel(s) Hs-126,
maar gezien de plaats van de inslagen is niet uit
Nogmaals, het bombardement
13