Zeeland 21.3
namen. Er werd een nieuw bestek gemaakt
waarin werd gesproken over 600 roeden.55 Dat is
precies de omtrek van het fort van de afbeelding
op pagina 92. De werken werden nog in 1596
aanbesteed.56
Opvallend is de eigenaardige langwerpige
vorm van het fort. Deze werd bepaald door de ter
reinhoogte, want naast de zuidwestelijke zijde
van het fort is het bodemniveau over een grote
oppervlakte ongeveer 2,40 meter lager. Dat het
fort reeds in het begin zo ver naar het noordwes
ten werd uitgebouwd, had er ook mee te maken
dat men de Spaanse versterking in het fort wilde
opnemen. Van een versterking buiten het fort zou
een aanvaller immers gebruik kunnen maken.
Verder moest de haveningang door het fort wor
den beschermd.
Reeds vanaf het begin was het fort uitgebreid
tot in het restant van de Lievin Leyspolder. Dit
poldertje was toen nog slechts ongeveer 4 geme
ten en 179 roeden groot (ca. 20.482 m2).57 Als de
dijken van dit poldertje zijn gebruikt voor het
fort, dan zijn er bastions aan toegevoegd. Even
eens is bekend dat het rijshoofd Dronckaerts-
camere zich uitstrekte tot in de zuidoosthoek van
dit poldertje.58
Staatkundige aspecten
Het Staatse bruggenhoofd Moffenschans-Neusen
werd op 17 juli 1586 vergroot door de overrompe
ling van Axel, waarna de Landdijk59 werd door
gestoken bij Buucxgate (nu omgeving Axelse
Sassing). Daarna lag het Staatse bruggenhoofd
redelijk beveiligd. Het bestuur werd door de akte
van 13 augustus 1588 overgedragen aan de
Gecommitteerde Raden van de Staten van Zee
land. Dit Committimus (Neusen, Axel en Bier
vliet)60 werd zo de basis, waaraan in een later
stadium door Maurits het westelijke deel van
Vlaanderen werd toegevoegd. In 1633 werd
Philippine veroverd door Willem Frederik van
Nassau-Dietz. Ten slotte werden in 1644/'45 door
Frederik Hendrik Sas van Gent en Hulst met hun
omgeving veroverd. Bij de Vrede van Münster in
1648 werd dit Staats-Vlaanderen.
Het grootste deel hiervan werd generaliteits
land, dat wil zeggen rechtstreeks vallend onder
bestuur van de Staten-Generaal, maar de Gecom
mitteerde Raden behielden het bestuur over het
Committimus.61 Het zou nog duren tot 20 juli
1814 alvorens het gehele gebied bij de provincie
Zeeland werd gevoegd.
Deze gehele ontwikkeling was daadwerkelijk
begonnen met de landing van Philipp von Hohen-
lohe op 6 november 1583 en de vorming van een
bruggenhoofd dat nooit meer in Spaanse handen
is gevallen. Van Philipp von Hohenlohe kan dus
gezegd worden dat hij, hoewel hij dat niet besefte
en ook niet kon beseffen, de eerste steen heeft
gelegd voor Staats-, later Zeeuws-Vlaanderen.
Zichtbare overblijfselen uit de zestiende eeuw
Uit de beschrijving is al duidelijk geworden dat er
van het Spaanse fortje niets meer is te vinden,
behalve wellicht nog iets in de bodem. De naam
Schotsehoek is nieuw leven ingeblazen door ver
melding op het naambord van een bijkantoor van
de woningcorporatie Clavis, op de hoek tussen de
Arsenaalstraat en de Burgemeester Geillstraat.
Van de Moffenschans is de naam duidelijk lees
baar op het huis dat op de restanten van de
schans is gebouwd en dat duidelijk hoger staat
dan de omringende bebouwing.
In Terneuzen zijn de restanten van de oude
vesting van 1584 en volgende jaren voor een deel
terug te vinden en beschreven in een vesting
wandeling.62
Aan de grote inundaties om het bruggenhoofd
te beschermen herinneren zowel de Otheense als
de Axelse Kreek. Ten slotte wijst de rijksgrens
Nederland-België in Zeeuws-Vlaanderen nog
altijd op het traject van de Vrede van Münster in
1648.
Samenvatting en conclusie
In de inleiding werd de vraag gesteld welke reden
de Spanjaarden hadden om een versterking te
bouwen bij Neusen, gevolgd door vragen over de
grootte, de lokalisering en het verdwijnen ervan.
De reden voor de bouw was beveiliging tegen de
invallen van de watergeuzen. Het was niet meer
dan een geschutsopstelling met enkele hutten
erbij als onderdak voor de soldaten. De gangbare
naam 'Spaans kasteel' geeft een onjuist beeld.
Beter is te spreken van een fortje. Uit de beschrij
ving van de historie werd duidelijk dat dit fortje
aan zijn doel heeft beantwoord; er waren geen
invallen meer.
Uit de archiefgegevens over de bouw van de
Forten in Terneuzen
97