dan vertaalden wij. Ik vond Gommert een hart
stikke leuke knul, en zeer bekwaam."
Wandluizen
Elke barak was verdeeld in kamers, waar zo'n 24
man sliepen. In het midden van de barak liep een
lange gang. De kamers werden, evenals de fabrie
ken, centraal verwarmd via buizen uit ketelhui
zen. Soms was het 's winters erg koud, zodat de
gevangenen bijstookten met op hout en kool
lopende kachels. Geslapen werd er op houten brit
sen, op een strozak.
Ieder Lager had een wacht waar de werkers
zich moesten melden als ze naar een nabijgelegen
dorp wilden. Deze 'Sfubeoudste' was meestal een
wat oudere man, die er ook voor moest zorgen dat
de kamer een beetje netjes bleef. Volgens Vader
"hielden de Duitsers het redelijk schoon. Gom
mert was in dat opzicht wel een makkelijk type,
maar toch vond ik hem best geschikt."
"We hadden wel veel last van wandluizen.
Eén a twee keer per jaar werd de zaak ontsmet.
Alles werd afgeplakt, dan kwamen er walmende
stinkende potten, waardoor de wandluizen dood
gingen. Je kreeg een nieuwe strozak en dan ging
het weer een tijdje goed. De eitjes van die wand
luizen gingen niet dood, dus meestal was het na
zes weken weer mis." De toiletten waren "afschu
welijk": "Tegenover elkaar geplaatste houten wc's
in een barak boven een grote put. Echt een vrese
lijke bende." Douches waren er wel, zelfs voorzien
van warm water, waar de arbeiders ook hun kle
ding wasten.
Eten werd verstrekt via kaarten, elke week
een nieuwe met zeven bonnetjes voor warm eten
en zeven voor koud. Aan het begin van het werk
moesten pas en etenskaart worden ingeleverd. Na
de dienst kregen de dwangarbeiders ze weer terug
en ontvingen ze een bon met het stempel "gear-
beitet". Wie dat stempel niet had, kreeg geen eten.
Mensen die met gevaarlijke stoffen moesten wer
ken, kregen melk.
Een sliertje kool
De Nederlanders mochten in dezelfde kantine
eten als de chefs en de voorlieden. Vader: "We
waren dan wel geen edelgermanen, maar toch
bevoorrecht ten opzichte van andere nationalitei-
Kamer in een van de barakken in het concentratiekamp Gross-Rosen. Tekening J.H. van Pagee, 1944.
Gommert de Kok
107