Zeeland 21.3
Boekbespreking
Jan Zwemer, Onrust en Welvaart. Het platteland
van de Zeeuwse eilanden in het tijdvak van de
Eerste Wereldoorlog 1910-1922 (Vlissingen 2011)
310 pp., ill., ISBN 978-90-79875-29-0, 24,90.
Periodisering behoort tot de belangrijkste onder
delen van de geschiedwetenschap. Tijdsafbake-
ningen tonen de visie van de historicus: wanneer
is het oude afgesloten en begint het nieuwe?
Waarom juist dan? Periodiseren is gemakkelijker
bij één enkel proces, bijvoorbeeld de professiona
lisering van sportbeoefening. Het wordt moeilij
ker naarmate de historicus meerdere processen
tegelijk onder de loep neemt, of zelfs de ontwik
keling van een samenleving als geheel. In het
laatste geval kunnen eigenlijk alleen grote tijd
vakken bevredigend onderscheiden worden en
niet zelden is het scharnierpunt dan niet één
enkel jaar, maar een reeks van Jaren. De over
gang van vroegmoderne naar moderne Westerse
samenlevingen wordt ergens in de achttiende
eeuw geplaatst, maar een precies jaartal is niet te
geven. Decennialang ontwikkelt een nieuw
patroon zich tot het dominante patroon en ver
volgens verdwijnt langzamerhand het oude.
Wanneer is het nieuwe dominant? De Eerste
Wereldoorlog wordt vaak gebruikt als scheidslijn
tussen de negentiende en de (korte) twintigste
eeuw. Vanuit een politieke invalshoek is het ver
dedigbaar om in 1914 een historische waterschei
ding te zien. Komen sociaal-economische of soci
aal-culturele processen centraal te staan, dan
blijkt de Eerste Wereldoorlog doorgaans weg te
zakken in een andere periodisering. De Wereld en
Nederland, een nieuwe sociaal-economische
geschiedenis onder redactie van Karei Davids en
Marjolein 't Hart, onderscheidt slechts een vroeg
moderne en een moderne periode. Andere auteurs
leggen de scheidslijn bij 1850 of 1870 en 1940.
In hoeverre is de Eerste Wereldoorlog dus een
historische waterscheiding? Die belangrijke vraag
staat centraal in Jan Zwemers Onrust en welvaart
en het belang van het antwoord op die vraag
overstijgt de grenzen van Zeeland. Het boek van
Jan Zwemer is dus belangrijk, echter niet alleen
om de periodiseringsproblematiek maar ook
omdat Zwemer zich richt op ontwikkelingen op
het platteland. Twintigste-eeuwse plattelandsge
schiedenis wordt in Nederland betrekkelijk wei
nig geschreven. Meestal domineert bovendien de
economie van de agrarische sector en komen
sociale, culturele en politieke ontwikkelingen er
bekaaid van af. Dat is jammer, omdat allerlei
grootschalige processen, zoals verzuiling, demo
cratisering of de opkomst van moderne organisa
tie, op het dorp zo'n andere lading krijgen. Soci
aal-politieke geschiedenis wordt dan vaak
antropologie. Het gaat om generaties rivalise
rende families en hun netwerken of om de ver
houding van nieuwkomers tot gevestigden. Orga
nisatorische scheidslijnen ontstaan soms minder
om grote ideologische of godsdienstige menings
verschillen, maar vanwege rivaliteit tussen
bepaalde families. Dat maakt Jan Zwemers platte
landsgeschiedenissen fascinerend.
Voor dit boek heeft hij zich gericht op vier
dorpen zonder overigens andere delen van het
Zeeuwse platteland buiten beschouwing te laten.
Steden spelen in zijn verhaal amper een rol, hoe
wel op allerlei manieren het platteland niet los te
denken is van steden. De vier dorpen zijn Zon-
nemaire, Kats, Wolphaartsdijk en Zwemers eigen
Serooskerke. De concentratie op vier dorpen is
gezond, want Zwemers benadering vereist aan
dacht voor het detail en lokale netwerken. Alleen
zo kan plattelandsgeschiedenis verdiept worden.
De archieven van deze dorpen zijn complemen
tair, verdedigt Zwemer zijn keus, maar waarin dat
complementaire schuilt, blijft duister. Is het beeld
dat uit deze dorpen oprijst ook representatief voor
het Zeeuwse platteland? De uitweidingen over
ontwikkelingen elders doen vermoeden dat dit in
bepaalde mate het geval is, maar dat elders ligt
vooral op Schouwen-Duiveland, het protestantse
deel van Zuid-Beveland en op Walcheren. Zou
het niet zinnig zijn geweest om een katholiek of
een katholiek-protestants dorp op te nemen? Mis
schien was dan het proces van verzuiling duide
lijker uit de verf gekomen. Zeeuws-Vlaanderen is
overigens vrijwel afwezig. Volgens Zwemer is
Boekbespreking
117