O
ZEELAND
DOOR DE EEUWN HEEK
ooot
xiusnemfel
en H-PIETERS
Het eerste deel van Zeeland door de eeuwen heen van Van
Empel en Pieters.
1985, al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat de
iets later verschenen geschiedenissen van Gelder
land en Overijssel ook wel wat moderne trekjes
hebben. Deze Geschiedenis van Drenthe stond
onder redactie van archivaris Heringa. Hier heeft
duidelijk de wet van de remmende voorsprong
gewerkt, want eigenlijk lag er geen eerdere syn
these. Dus het moest voor het eerst en dan ook
maar meteen goed, redeneerde de provincie Dren
the. Al in 1973 werd een commissie ingesteld met
een tamelijk hooggeleerd gehalte. Die onderzocht
allereerst wat er al aan kennis aanwezig was en
op welke terreinen die kennis nog ontbrak. Er
werd dus een soort leemtelijst vastgesteld. En op
de belangrijkste leemtes werden onderzoekers
gezet, die monografieën schreven. Pas toen die
klaar waren, is met de eigenlijke Geschiedenis van
Drenthe begonnen, zodat het al met al twaalf jaar
heeft geduurd voordat die af was. Heringa hield
de teugels goed in handen en had een mooi team
van coryfeeën zoals archeoloog Tjalling Water
bolk, kerkhistoricus Otto de Jong en cultuurhis
toricus Adri van Deursen, gecombineerd met
nieuwkomers als financieel historicus Marten
Buist, onderwijshistoricus Pieter Boekholt en
landbouwhistoricus Jan Bieleman. Het boek ver
toont een voor die tijd bewonderenswaardige een
heid, al is het inmiddels wel aan vervanging toe.
Na Drenthe kwamen andere provincies aan de
beurt, waarbij net als in Drenthe, een nabijgele
gen universiteit voor coördinatie en een deel van
de auteurs zorgde. In 1996 werd op een conferen
tie in Orvelte de balans opgemaakt. De provinci
aal historicus van Drenthe, Michiel Gerding,
zwaaide daar nog trots met de Geschiedenis van
Drenthe als de maat van alle dingen, maar uit
Utrecht, Friesland en Noord-Brabant kwamen
geluiden dat daar boeken in de maak waren, of
net waren afgerond, die weieens een nieuwe stan
daard zouden kunnen betekenen.
Zeeland, vier delen
Ik heb hier de tijd noch de behoefte om die pro
vinciale geschiedenissen allemaal langs te lopen;
we moeten de focus zo langzamerhand wat meer
naar Zeeland verleggen. Wat die provinciale
geschiedenissen allemaal kenmerkt, is dat steeds
vaker is gewerkt met leemtelijsten. Steeds vaker
kreeg een gerenommeerd historicus de opdracht
om uit te zoeken op welke terreinen verkennend
of aanvullend onderzoek gewenst was. Dan werd
ook meteen bekeken of er relevante archieven
beschikbaar waren.
Ook bij de Geschiedenis van Zeeland is zo'n
procedure gevolgd, al zag die er wat anders uit.
Hier is de geschiedschrijving voorafgegaan door
een groot onderzoek in de zeventiende en acht
tiende eeuw dat vier boeken heeft opgeleverd
waaronder Towards a new template for Dutch his-
tory (2011), waarin de ontwikkelingen op het
Zeeuwse platteland als richtinggevend voor de
economische ontwikkeling worden aangeduid.
En wat verder opvalt bij die provinciale
geschiedenissen, is dat ze steeds dikker worden.
De geschiedenis van Drenthe was nog maar één
deel. Ook Friesland en Gelderland kregen één
nieuw deel, maar die waren beperkt tot de nieuw
ste tijd. Utrecht kreeg er twee, net als Limburg.
Voor Groningen werden het er drie, net als voor
Holland, dat de geschiedenis van Noord- en Zuid-
Holland combineert. Maar het kan nog dikker. De
Geschiedenis van Noord-Brabant, die in 1997 uit
kwam, telde maar liefst vier delen en dat is nu
dus ook het geval voor de Geschiedenis van Zee
land. Dat zal niet gauw overtroffen worden.
Verschillen
Zijn al die provinciale geschiedenissen nu alle
maal één pot nat? Natuurlijk niet. Zoals de pro
vincies enorm van elkaar verschillen, vraag maar
52
Geschiedenis van Zeeland compleet