tr* -£~ y'/,
zich beijverd om alle mogelijke informatie over
de reizen van Clara bijeen te brengen. Dit artikel
is daar een aanvulling op, want Clara deed ook
Middelburg aan, zo blijkt uit een manuscript van
Pieter Boddaert; iets dat nog niet eerder bekend
was.
eind juli 1741 in Rotterdam aan. Clara was dus
bijna acht maanden op zee. Wel was er in Kaap
stad een tussenstop van twee weken gemaakt,
waarbij Clara de poten kon strekken.
Douwe Mout van der Meer vertrok in mei
1742 weer naar Batavia en kwam in augustus
1744 terug in Nederland. Waar Clara tussen 1741
en 1744 was, is niet goed bekend. Haar eigenaar
was een groot deel van deze periode immers niet
in ons land. Zorgde zijn vrouw voor het dier? Er
is alleen bekend dat de neushoorn in Leiden
(waar Van der Meer woonde) en Amsterdam te
zien was. In 1742 heeft Jan de Wandelaar twee
fraaie afbeeldingen van haar gemaakt, als ach
tergrond voor twee prenten in de anatomische
atlas van Albinus (1747).
De toelichting bij de houtsnede, die in Leipzig
(1747) als affiche voor de bezichtiging gebruikt
werd, vermeldt (Glynis Ridley, 2004) dat veel
mensen geloven dat de rinoceros de Behemoth uit
het boek Job (40: 10) is. In de Statenvertaling:
"Zie nu Behemoth, welken Ik gemaakt heb nevens
u; hij eet hooi, gelijk een rund." Dat geeft een
symbolische betekenis aan de prent van Jan de
Wandelaar: "Sum quod eris" (Ik ben wat gij zult
zijn); het geraamte van een jongeman naast de
grazende Behemoth; het sterkste dier uit de bijbel
en niet te temmen (Job 39: 9-10); het blijkt uit
eindelijk ook een vergankelijk dier.
In 1746 ging Van der Meer met Clara op reis,
heel Europa door. Duitsland, Oostenrijk, Zwitser-
Clara als achtergrond op een plaat in de anatomische atlas van
Albinus, 1749.
Clara was, net zoals haar voorgangers, een Indi
sche neushoorn (Rhinoceros unicornis), ook wel
pantserneushoorn genoemd, naar de erg dikke
huid. Ze was nog maar één maand oud toen ze in
Assam met een net gevangen werd. Haar moeder
werd daarbij gedood. Ze werd ten geschenke
gegeven aan de directeur van de VOC in Benga
len, Jan Albert Sichterman. Deze hield het neus-
hoorntje als huisdier; het liep gewoon rond in
huis. Maar ja, na twee jaar werd het dier toch wel
erg groot. Kapitein Douwe Mout van der Meer
van het VOC-schip Knapenhof had wel belang
stelling en hij werd de nieuwe eigenaar. Hij ver
trok eind november 1740 naar patria en kwam
Fragment uit het aantekenboek van Pieter Boddaert, 1742 (en
1756). KB 135 K 37. Foto G.R. Heerebout.
92
Een neushoorn in Middelburg