Zeeland 23.3 Westerschelde geeft zeer zeldzame fossiele dolfijn prijs Mare Bosselaers Naar jaarlijkse gewoonte organiseerde het Zeeuws Genootschap de eerste zaterdag van juli weer de bottenvistocht op de Westerschelde. Schipper Jaap Schot stelde de ZZ10 en zijn bemanning andermaal belangeloos ten dienste van de wetenschap. Zoals altijd visten we ook dit jaar in de zogenoemde Put van Terneuzen, vlak bij het haventje van De Griete. Deze uitdieping in de rivierbedding heeft een diepte van ongeveer 40 meter, wat maakt dat de Schelde hier pleistocene (11.800 tot 1,8 miljoen jaar), pliocene (2,6 tot 5,3 miljoen jaar) en mio- cene (7 tot 15 miljoen) aardlagen aansnijdt. De fossielen die in deze lagen voorkomen worden door de stroming vrijgespoeld en concentreren zich in en rondom de put. Daardoor kunnen we er jaarlijks opnieuw gaan vissen en toch telkens nieuwe vond sten doen. Tussen de opgeviste stukken zat dit jaar onder andere een snuit van een fossiele spitssnuitdol- fijn. Spitssnuitdolfijnen, zoals de spitssnuitdolfijn Mesoplodonen de cuvierdolfijn Zyphius- wetenschappelijke naam van de familie: Ziphii- dae komen ook nu nog in de Noordzee voor, maar ze zijn weinig bekend omdat ze solitair leven aan de rand van het continentaal plat. Dat neemt niet weg dat er af en toe dode dieren aan spoelen op de Nederlandse en Belgische kusten. Ze vormen een aparte familie binnen de dolfijn- achtigen en verschillen grondig van de 'echte' dolfijnen (Delphinidae, zoals de tuimelaar, de witflankdolfijn, de gewone dolfijn, de gestreepte dolfijn, de griend, etc.). Zoals hun naam al doet vermoeden hebben spitssnuitdolfijnen lange spitse snuiten. De recente soorten eten voornamelijk octopussen. Die vangen ze in holtes in de rotsachtige steile wanden aan de rand van het continentaal plat, waar ze meer dan 1000 meter diep duiken om hun prooi te gaan zoeken. Ze kunnen langer dan een half uur ononderbroken onder water blijven. Om de glibberige octopussen te kunnen vangen en opeten hebben ze zeer speciale aanpassingen ont wikkeld. Zo hebben de recente soorten nog maar een paar grote puntige tanden vooraan in de De opgeviste snuit aan boord van de ZZ10. Foto F.A.D. van Nieulande. Zijaanzicht van het rostrum van Beneziphius brevirostris. Maatstreep 5 cm. Foto M.E.J. Bosselaers. onderkaak; in hun bovenkaak hebben ze geen tanden meer. Als ze een octopus te pakken krij gen klemmen ze die tussen hun kaken. Daarbij voorkomen de twee tanden dat de octopus ont- Fossiele dolfijn 101

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2014 | | pagina 19