prestatie van formaat om een coherent werk te schrijven over een provincie die in heel veel opzichten nooit een eenheid is geweest en die dat waarschijnlijk ook nooit zal worden. Een prestatie die nog meer bewondering afdwingt, als men bedenkt dat de schrijvers gebonden waren aan een maximaal aantal bladzijden. Het werk mocht immers niet te dik uitvallen, omdat het anders niet in de boekencassette zou passen. Kortom, ook dit deel van de Geschiedenis van Zeeland mag niet ontbreken in de boekenkast van iemand die is geïnteresseerd in het verleden van Zeeland. Ik hoop van ganser harte dat het werk in 2014 de Zeeuwse boekenprijs wint. Het schrijverscollectief verdient het. Albert L. Kort Peter Meininger (red.), 2014. Tien miljoen vogels in tienduizend uren: voorjaarstrek bij Breskens 1981-2013232 pp., talloze foto's en grafieken. Uitg. Telgroep Breskens, publicatie 7, Vlissingen. Te bestellen door 14,- over te maken aan P.L. Meininger, Lisztlaan 5, Vlissingen, IBAN NL87- INGB-0000-0764-42. Adres vermelden. Bij afhalen 10,- De zeer begaafde Luuk Tinbergen was hoogleraar in de dierkunde en heeft veel gepubliceerd over vogeltrek. Zijn twee oudere broers, ook hoogle raar, kregen allebei een Nobelprijs. Luuk stierf daarvoor te jong, onverwacht, in 1955. Vogels en vogeltrek boeiden hem mateloos en in een vroege publicatie, Veldkenmerken uit 1934 (hij was toen net twintig jaar), schrijft hij in de inleiding: "Dit boekje is geschreven voor hen, die in het veld naar vogels kijken. Ieder, die dit doet, heeft soor tenkennis nodig. Voor de een is zij doel, voor de ander middel - de rijstebrijberg, die men moet doorworstelen om toegang te krijgen tot het lui lekkerland, waar men het leven der vogels kan leren kennen." Luuk Tinbergen kan beschouwd worden als de grondlegger van het vogeltrekon- derzoek en dit boek komt dus uiteindelijk voort uit zijn eerste inspanningen en onderzoekingen. Iedereen weet dat veel vogelsoorten in het najaar naar het zuiden wegtrekken: de najaars trek. Uiteraard komen ze in het voorjaar weer terug, maar dat spreekt toch minder tot de ver beelding. Het vogelwaarnemingspunt net ten westen van de veerhaven van Breskens is nu bij uitstek een plaats waar de voorjaarstrek goed waar te nemen is. Daar werd in 1971 door J.C. Wedts de Swart de aandacht op gevestigd en in de jaren zeventig is het tellen voorzichtig begonnen door een aantal leden van de natuurbescher mingsvereniging 't Duumpje uit West-Zeeuws- Vlaanderen. Piepers en fluiters zijn vogels die zelfs in de hand moeilijk op soort te brengen zijn. Zoals Luuk Tinbergen schreef: "Soortenkennis [is] nodig." De talloze vogelwaarnemers hebben een onnoemelijk grote kennis van de vogelsoor ten opgebouwd; niet alleen over hoe ze er in detail uitzien, maar ook over heel specifiek gedrag of de wijze van vliegen. Het luilekkerland opende zich. De verrekijkers werden steeds groter, met ook de mogelijkheid om foto's te nemen, er kwam geluidsapparatuur en er kwamen bladen met tik- kentellers. En meer en meer mensen: in het hoog seizoen kan het aantal waarnemers oplopen tot over de honderd. En natuurlijk, we zijn een volk van boekhouders: er komen jaarverslagen en berekeningen. Dit boek is een samenvatting van de waarnemingen uit de jaren 1981-2013. Er wor den 285 soorten besproken. In totaal is er meer dan 10 duizend uur geteld en zijn er meer dan 10 miljoen vogels gezien en genoteerd. Het boek begint met een stukje geschiedenis met ook wat biografische gegevens van sommige tellers, gevolgd door een samenvatting van de voorjaarstrek per jaar. Dan volgt een methodische beschrijving, waarna de beschrijving per soort begint. Aan de hand van de boerenzwaluw wordt uitgelegd hoe gerekend wordt. De zwaluwen trek ken door van begin april tot begin juni. Van 1981 tot 2013 is de dag waarop de helft van de vogels langskwam een weekje vervroegd, van 12 mei naar 5 mei. Een relatie met een stijging van de Boekbesprekingen 109

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2014 | | pagina 27