'Roman Aardenburg: castellum or fortified town?', uitgevoerd door de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland en Hazenberg Archeologie, wor den alle twijfels weggenomen. Van de verdedi gingswerken zijn sporen van een aarden wal, een muur met torens en een poortgebouw en grachten aangetroffen. Binnen het fort stonden onder meer een hoofdgebouw, soldatenbarakken en een klein heiligdom. Erbuiten lagen een 'burgerlijk' neder- zettinkje, een vicus met een badgebouw, een 'industriegebiedje', een begraafplaats, wegen en vermoedelijk een haven. De castella van Aarden burg maakten deel uit van de Romeinse verdedi ging van de Noordzeekust en het Menapische achterland. (De Menapii was de bevolkingsgroep die het noordwesten van de Romeinse provincie Gallia Belgica bevolkte.) Daarnaast fungeerde de plaats ook als bestuurlijk, sociaal en economisch centrum in de regio. Aardenburg is in Nederland de enige plek waar nog resten van een kustverde- digingscastellum in de bodem verborgen liggen; de kustlijn is namelijk sindsdien zodanig veran derd dat veel resten zijn geërodeerd of op de zee bodem liggen. Aardenburg was al bewoond in de prehistorie, de toppen van de pleistocene zandruggen waren immers strategische plekken, maar het werd pas een 'echte' nederzetting in de Romeinse tijd, toen rond 170 n.Chr. een legerkamp van aarde en hout werd opgezet voor de kustbewaking van de gren zen van het Romeinse Rijk. Aardenburg lag toen nog aan een riviertje dat toegang tot de zee gaf. Deze versterking (castellum) heeft minimaal drie fasen gekend. In een latere periode is er een ste nen hoofdgebouw verrezen dat diverse keren ver bouwd is. Ook werd er een kleine tempel gebouwd (ca. 220). Tegelijkertijd was er in de buurt veel 'industriële' bedrijvigheid. Het fort raakte omstreeks 250 in onbruik; toen is onder meer een gracht (fossa) dichtgeslibd, ook zijn er brandspo- ren gevonden. Tussen ca. 260 en 285 werd het castellum opnieuw in gebruik genomen. De hou ten omheining werd vervangen door een stenen muur met ronde torens en vier poorten. Het werd ontruimd doordat het natuurlijk milieu veran derde. Een aanval van Germaanse stammen kan eveneens een rol hebben gespeeld. 'Aardenburg' werd niet helemaal verlaten, tot ver in de vierde eeuw hebben er zich mensen opgehouden. De voorliggende publicatie staat vol met tabel len, foto's, tekeningen en kaarten, en is alleen al daarom de moeite waard. Geweldig dat na een aantal deelpublicaties er nu eindelijk een flinke monografie over Aardenburg is verschenen. Heer lijk zijn de kaartenprojecties en reconstructieteke ningen die het gedetailleerd beschreven vondst materiaal en de opgravingsresultaten verleven digen en verduidelijken. De vele illustraties en de vlotte schrijfstijl in de 'algemenere' hoofdstukken maken deze materie daarom ook voor een groter publiek toegankelijk. Daarmee in tegenspraak zijn de dikte (365 pagina's!) en de formele opbouw met (onder)verdeling in genummerde hoofdstukken en alinea's waarin de niet-geoefende lezer snel ver dwaalt (een voorbeeld van zo'n hoofdstuk is '7.4.2.14, Handgevormd aardewerk'). Dat de publicatie met name voor een weten schappelijke doelgroep is geschreven, bewijzen de indrukwekkende literatuurlijst van zeven dikbe- drukte pagina's, de mededeling dat dit onderzoek "slechts een eerste [sic!] stap is" (p. 345), de gede tailleerde uitwerking van het vondstmateriaal, de sporen en structuren en het veelvuldig gebruik van vaktermen. Wat dat laatste betreft was het trouwens een kleine moeite geweest een woor denlijst op te nemen waarin begrippen worden verklaard als tabularia of sacellum, die door de auteurs worden geacht algemeen bekend te zijn. De auteurs hebben sowieso te weinig rekening gehouden met de grasduinende dilettant die het geheel niet van kaft tot kaft leest. Men wordt al bladerend vaak in verwarring gebracht. Pas op p. 321 bijvoorbeeld staat een tabel die eigenlijk aan het begin van het hoofdstuk (over de periodise ring van het castellum, vanaf p. 287) had moeten staan, omdat er in de tekst ervóór al gesproken wordt over de opeenvolgende periodes. Overigens worden er verschillende benamingen door elkaar heen gebruikt, hetgeen de ontreddering compleet maakt. Zo wordt er niet alleen gesproken van Boekbesprekingen 113

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2014 | | pagina 31