meer geworden dan een uit de kluiten gewassen dorp? Waarom is ze altijd in de schaduw blijven staan van Middelburg? Wat waren de redenen waarom Vlissingen zo'n eenzijdige economie had? Of de verklaringen die de auteur hiervoor aandraagt allemaal even geloofwaardig zijn, laat ik aan het oordeel van de lezer over. Het boek bestaat uit vijf chronologisch geor dende hoofdstukken en uit de titel van ieder hoofdstuk moet blijken hoezeer het karakter van de stad in de loop der eeuwen is veranderd. Begonnen als een stad waar visserij het belang rijkste middel van bestaan was (1134-1550), ver anderde de stad in de zestiende eeuw in een stad gedomineerd door handel en scheepvaart (1581- 1706), om in de achttiende eeuw geleidelijk te transformeren in een stad van arbeiders (1814- 1964). In de laatste vijftig jaren ontwikkelde Vlissingen zich meer en meer tot een woon-, werk- en zorgstad. Zoals gezegd staat de schrijver uitgebreid stil bij de factoren die in zijn ogen verantwoordelijk waren voor deze transities. Zo verloor de visserij in de zestiende eeuw aan belang als gevolg van het veranderende klimaat, de toenemende risico's van het vissen buiten de eigen kustwateren, de toenemende concurrentie uit het noorden en het teruglopen van de afzetmogelijkheden voor vis. Tegelijkertijd zorgden de winstgevende kaap vaart, de opkomende handel in andere producten dan vis, de aanleg van een nieuwe haven en de goede naam die Vlissingen in 1572 had opge bouwd - Vlissingen koos als een van de eerste Nederlandse steden de zijde van de opstandelin gen - voor de komst van grote groepen nieuwe poorters, handelaren en avonturiers. De periode tussen 1550 en 1581 bleek een uiterst belangrijke transitieperiode in de geschiedenis van de stad. Vlissingen veranderde in politiek, demografisch en religieus opzicht. Katholieken ruimden het veld voor gereformeerden. Was de stad tot ver in de zestiende eeuw volledig katholiek, in 1616 waren er nog maar twee katholieke gezinnen in de hele stad te vinden. De stad zag een spectacu laire bevolkingsgroei. Tussen 1500 en 1613 ver zesvoudigde het aantal inwoners. Wie in die tijd een 'echte' Vlissinger zocht, moest lang zoeken en had een veel grotere kans om op een Vlaming, een Fransman of een Waal te stuiten. In de achttiende eeuw veranderde de stad wederom van karakter. De schrijver gaat uitge breid in op de factoren die zijns inziens verant woordelijk waren voor het verdwijnen van de kapersstad: de ondergang van de kaapvaart, het niet levensvatbaar zijn van alternatieven zoals slaven- en smokkelhandel, de annexatie door Frankrijk in 1807, de watersnoodramp een jaar later en het bombardement door de Engelsen in 1809. Het verval van de stad blijkt uit de demo grafische gegevens. Telde Vlissingen halverwege de achttiende eeuw nog zesduizend inwoners, in 1815 was dit aantal gedaald tot 4.538. Opmerke lijk is overigens dat de malaise in de stad de cul tuur niet in gevaar bracht. In cultureel en met name in wetenschappelijk opzicht, zo stelt Van Druenen met enige trots, stak ze Middelburg in die tijd zelfs naar de kroon. Het waren mensen uit Vlissingen die aan de basis stonden van het in 1769 opgerichte Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Van Druenen schrijft: "Het Genootschap groeide en bloeide in die eerste jaren. In 1784 werd een onderafdeling opgericht in Middelburg. Dit departement moest volledig rekenschap afleggen aan de hoofdvestiging in Vlissingen. Het is opmerkelijk dat de buurstad het al die tijd hierbij had laten zitten. Er was in Mid delburg veel meer intellect, macht en rijkdom aanwezig dan in Vlissingen en men moet zich toch regelmatig in de arm hebben geknepen met de vraag hoe het ooit zover heeft kunnen komen. Dat het Genootschap in de 19de eeuw uiteindelijk in Middelburg terechtkwam, dankte de stad aan de Fransen die Vlissingen volledig uitmolken en de Engelsen die haar in 1809 verwoestten, met als gevolg dat de eerste 15 jaren van de 19de eeuw voor de Scheldestad de waarschijnlijk deplorabel- ste aller tijden werden." De forse uitbreiding van de havens, de aanleg van het Kanaal door Walcheren, de komst van de spoorlijn en, niet te vergeten, de oprichting van Boekbesprekingen 85

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2015 | | pagina 41